les 3 Communicatie 2021/2022: (Fysiek) Verbale en non-verbale communicatie
Verbale & non-verbale communicatie
Communicatie les 3
1 / 33
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1
This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Verbale & non-verbale communicatie
Communicatie les 3
Slide 1 - Slide
Wat weten we nog van de vorige les?
Slide 2 - Mind map
Leerdoelen
De student:
kan benoemen wat verbale communicatie is
kan benoemen wat non-verbale communicatie is
Slide 3 - Slide
Verschillende manieren van communicatie
1. Non-verbaal/verbaal
2. Eenzijdig of tweezijdig
3. Persoonlijk of massaal
Slide 4 - Slide
0
Slide 5 - Video
P-P-P-Pokerface
Het woord Pokerface komt dus van het spel, pokeren.
Je kan communiceren met woorden verbale communicatie praten of schrijven
Je kan communiceren zonder woorden:
non-verbale communicatie duim opsteken of zwaaien
Slide 6 - Slide
Een "pokerface' is een voorbeeld van
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
Slide 7 - Quiz
Een knipoog
Het doorgeven van informatie gaat dus niet alleen
met woorden.
Je kan een knipoog gebruiken om aan te geven of je iemand leuk vindt.
non-verbale communicatie = lichaamstaal
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Een knipoog is een voorbeeld van
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
Slide 10 - Quiz
Een mailtje sturen is een voorbeeld van
A
Verbale comminicatie
B
Non-verbale communicatie
Slide 11 - Quiz
Iemand de hand schudden is een voorbeeld van
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
Slide 12 - Quiz
Lichaamstaal
55% van de communicatie bestaat uit lichaamstaal,
38% wordt geuit door de stemklank en slechts
7% wordt gecommuniceerd door middel van woorden.
Slide 13 - Slide
Hoe kun je praten met je lichaam?
Het grootste mannetje in een groep gorilla's heet een zilverrug. Deze man is de baas. Daar heeft hij geen woorden voor nodig, dat laat hij met zijn lichaamshouding zien.
Slide 14 - Slide
Hoe kun je praten met je lichaam?
Mensen laten elkaar veel weten zonder iets te zeggen. Als Denise thuis komt weet haar moeder gelijk dat Denise een goed cijfer gehaald heeft. Dit kan ze zien aan haar gezicht, ze lacht en is blij.
In de onderstaande afbeelding zie je aan de ogen, stand van de wenkbrauwen en mond hoe iemand zich voelt.
Slide 15 - Slide
Hoe kun je praten met je lichaam?
Vaak doet je hele lichaamshouding mee om gevoelens te laten zien. Denise kwam huppelend naar huis, ze heeft haar schouders recht en haar hoofd rechtop. daaraan kon haar moeder zien dat ze vrolijk was.
Als je een beetje sloft met je voeten, naar beneden kijkt en je schouders laat hangen, straal je somberheid uit.
Je kan dus met je lichaam laten zien hoe je je voelt, dit heet lichaamstaal
Slide 16 - Slide
Als je luistert, dan let je op wat iemand zegt. Je luistert naar de verbale uitdrukking. Maar je kijkt ook naar de houding van de spreker, de nonverbale uitdrukking en alles wat de spreker niet zegt, maar wel doet en bedoelt.
Verbaal = wat je zegt
Non-verbaal= hoe je het zegt
Communicatie: Verbaal en non-verbaal
Slide 17 - Slide
Lichaamstaal en indruk
Als je iemand voor het eerst ziet heb je al een beeld van hoe iemand is.
Dat beeld maak je door het uiterlijk dat iemand heeft.
De kleding, de haren , bril, etc.
Kijk maar naar het volgende filmpje.
Slide 18 - Slide
0
Slide 19 - Video
Zoek op wat de vijf basisemoties zijn.
Slide 20 - Slide
Boos, bedroefd, blij, beschaamd en bang
Slide 21 - Slide
Wat is lichaamstaal?
A
Veel vertellen door te praten
B
Weinig vertellen met veel emotie
C
Vertellen hoe je je voelt door te praten en te luisteren
D
Vertellen hoe je je voelt, zonder te praten
Slide 22 - Quiz
Non-verbale communicatie is:
A
Spreken en luisteren
B
Alleen via je lichaamstaal communiceren
C
Spreken en je lichaamstaal gebruiken
Slide 23 - Quiz
Wat kun je beter niet doen bij een belangrijk gesprek
A
Rechtop zitten
B
De ander recht aankijken
C
Kauwgum kauwen
D
Je handen over elkaar hebben
Slide 24 - Quiz
Welke emotie zie je hier?
A
Bang
B
Verdrietig
C
Boos
D
Blij
Slide 25 - Quiz
Welke emotie zie je hier?
A
Bang
B
Verliefd
C
Boos
D
Blij
Slide 26 - Quiz
Welke emotie zie je hier?
A
Bang
B
Verliefd
C
Blij
Slide 27 - Quiz
Klassikale opdracht
Rollenspel
Slide 28 - Slide
Situatie 1
Non-verbale communicatie:
Er zit een mevrouw in de wachtkamer. Er komt een vader met een druk kind binnen. Het kind gaat rennen, aandacht trekken, voor de mevrouw staan…. Enz.
Maak non- verbaal duidelijk dat ze het niet leuk vindt.
Slide 29 - Slide
Situatie 2
Verbale communicatie & non-verbale communicatie:
Twee studenten zitten naast elkaar in de klas. Student 1 wil de opdracht inzien van student 2. Student 2 heeft dit liever niet en zegt hier wat van (vul in hoe student 2 verbaal & non-verbaal zou kunnen reageren......................).