De Bouw en Functie van het Voortplantingsstelsel

De Bouw en Functie van het Voortplantingsstelsel
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Bouw en Functie van het Voortplantingsstelsel

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de onderdelen van het mannelijk en vrouwelijk voortplantingsstelsel correct aanduiden, benoemen en hun functies kennen.

Slide 2 - Slide

Wat weet je al over het voortplantingsstelsel?

Slide 3 - Mind map

Mannelijk Voortplantingsstelsel: Overzicht
Bestaat uit organen zoals de testikels, bijbal, zaadleiders, prostaatklier en penis.

Slide 4 - Slide

Testikels
Produceren spermacellen en het hormoon testosteron.

Slide 5 - Slide

Bijbal
Opslag en rijping van spermacellen.

Slide 6 - Slide

Zaadleiders
Transporteren spermacellen van de bijbal naar de urethra.

Slide 7 - Slide

Prostaatklier
Produceert vloeistof die deel uitmaakt van sperma.

Slide 8 - Slide

Penis
Belangrijk voor de copulatie en afgifte van sperma.

Slide 9 - Slide

Vrouwelijk Voortplantingsstelsel: Overzicht
Bestaat uit organen zoals de eierstokken, eileiders, baarmoeder en vagina.

Slide 10 - Slide

Eierstokken
Produceren eicellen en hormonen zoals oestrogeen en progesteron.

Slide 11 - Slide

Eileiders
Transporteren eicellen van de eierstokken naar de baarmoeder.

Slide 12 - Slide

Baarmoeder
Huisvest het embryo tijdens de zwangerschap.

Slide 13 - Slide

Vagina
Kanaal voor menstruatiebloed, geslachtsgemeenschap en geboorte.

Slide 14 - Slide

Functie van Sperma
Sperma bevrucht de eicel om een embryo te vormen.

Slide 15 - Slide

Menstruatiecyclus
Maandelijkse cyclus waarbij een eicel rijpt en wordt vrijgegeven.

Slide 16 - Slide

Bevruchting en Zwangerschap
Bevruchting leidt tot embryo-ontwikkeling in de baarmoeder.

Slide 17 - Slide

Recapitulatie en Vragen
Herhaal de belangrijkste punten en beantwoord vragen van de leerlingen.

Slide 18 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open question

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open question