E-bikes Luisteroefening A2/ B1
1 / 18
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Tip: Een brugklasser is klein en jong.
Een brugklasser moet naar school.
Het is:
Een brugklasser moet naar school.
Het is:
A
Een aardige docent
B
Een ISK-leerling die begint op school
C
Een kleine tante
D
Een leerling in de eerste klas van het Voortgezet onderwijs
Slide 5 - Quiz
Tip: in een bocht fiets je NIET rechtdoor. Het is:
A
Als terug fietsen
B
Als in een hoek fietsen
C
Als op een weg fietsen
D
Als op een fietspad fietsen
Slide 6 - Quiz
Tip:
doorhebben ->
doorhebben ->
A
Doorhebben is het licht aandoen
B
Doorhebben is het licht uitdoen
C
Doorhebben is heel goed nadenken
D
Doorhebben is begrijpen hoe het moet
Slide 7 - Quiz
Een voorbeeld van rekening houden met is:
A
Op tijd naar het station gaan want je wilt met de trein mee.
B
Praten in de klas want dat gaat automatisch.
C
De broek van je zus/ broer aandoen want dat is makkelijk.
D
Vaak televisie kijken want dat is leuk.
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Het aantal ongelukken met e-bikes is gestegen
A
= beter geworden
B
Het is slechter geworden
C
= meer geworden
D
= minder worden
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Ze beseffen niet =
A
Ze zien niet...
B
Ze luisteren niet....
C
Ze begrijpen niet...
D
Ze willen niet...
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Video
Wat hebben de brugklassers geoefend?
A
Op een e-bike fietsen.
B
Naar een nieuwe docent luisteren.
C
Op een fatbike fietsen.
D
Een helm dragen
Slide 14 - Quiz
Wat vinden de leerlingen moeilijk?
A
Naar de docent luisteren.
B
Bochten maken en snel rijden.
C
Buiten les krijgen.
D
Fietsen op een e-bike.
Slide 15 - Quiz
Wat heeft Iris meegemaakt?
A
Ze kreeg een mooie e-bike.
B
Haar fiets ging kapot.
C
De brugklassers lachten.
D
Ze kreeg een ongeluk.
Slide 16 - Quiz
Wat vinden de scholieren van de e-bike les?
A
Ze vinden de les cool en spannend.
B
Ze vinden de les vermoeiend.
C
Ze vinden de les raar en eng.
D
Ze vinden niks.
Slide 17 - Quiz
Nieuwe woorden
geleerd?
geleerd?
