Hoe groter de 'buik' van de Lorenzcurve is, hoe...
A
meer de inkomens ongelijk verdeeld zijn
B
meer de inkomens gelijk verdeeld zijn.
1 / 37
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoe groter de 'buik' van de Lorenzcurve is, hoe...
A
meer de inkomens ongelijk verdeeld zijn
B
meer de inkomens gelijk verdeeld zijn.
Slide 1 - Quiz
Hoeveel verdient het 20% rijkste gedeelte van de bevolking in procenten?
Slide 2 - Open question
§1.3 Wil je welvaart of welzijn?
Theorie
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Je leert in deze paragraaf:
waarom het nodig is om prioriteiten te stellen
wat het betekent dat de meeste goederen schaars zijn
wat het verschil is tussen welvaart en welzijn
hoe je prijsveranderingen in procenten en met indexcijfers kunt laten zien
Slide 4 - Slide
In je behoeften voorzien
Slide 5 - Slide
Welvaart en welzijn
Slide 6 - Slide
Een multimiljonair in Oekraine
Welvaart en/of Welzijn?
Slide 7 - Slide
Schaarste
Slide 8 - Slide
Een stijging of daling in procenten berekenen
Slide 9 - Slide
Formule
Slide 10 - Slide
Formule
Slide 11 - Slide
Indexcijfers
Slide 12 - Slide
Een indexcijfer geeft aan hoeveel procent een getal verschilt van een ander getal.
Cijfers kun je vergelijken door te werken met indexcijfers
Cijfers worden vergeleken t.o.v. een basisjaar.
Het indexcijfer van het basisjaar is ALTIJD 100.
Indexcijfer:
laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een afgesproken periode (=het basisjaar).
Slide 13 - Slide
Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:
Indexcijfer berekenen?
(gegeven van nieuw jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.
Wat is indexcijfer van jaar 2016?
(€ 2,78 : € 2,75) x 100 = 101
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Vorig jaar kreeg je €6 zakgeld, nu krijg je €8,50. Hoeveel procent is je zakgeld gestegen?
Slide 16 - Open question
Patatprijs 2016 - €3,10 - indexcijfer 100 2017 - €3,00 - indexcijfer ? Bereken het indexcijfer van 2017
Slide 17 - Open question
Met middelen kun je in je behoeften voorzien. Deze middelen zijn
A
goederen en diensten
B
tijd en geld
C
vakantie en loon
D
consumeren en produceren
Slide 18 - Quiz
De mate waarin je met beschikbare middelen in je behoeften kunt voorzien
A
welvaart
B
welzijn
Slide 19 - Quiz
Welzijn is:
A
De mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien
B
De kwaliteit van je leven. Daar horen dingen bij als gezondheid, vriendschap, veiligheid enz.
Slide 20 - Quiz
Een schaars goed is:
A
Een goed waar weinig van is.
B
Een goed waar arbeid, kapitaal en/of natuur voor ingezet zijn.
C
Een goed waar weinig vraag naar is.
D
Het tegenovergestelde van een vrij goed.
Slide 21 - Quiz
Wat is NIET schaars?
A
Elektriciteit
B
Gas uit je gaspit in de keuken
C
Zonlicht
D
Brood
Slide 22 - Quiz
'Prioriteiten stellen' betekent...
A
kiezen wat je het leukst vindt
B
kiezen wat je het belangrijkst vindt
C
kiezen wat je het lekkerst vindt
D
kiezen wat je het stomst vindt
Slide 23 - Quiz
Welke groeifactor hoort bij een stijging met 12,5% ?
Slide 24 - Open question
Welke groeifactor hoort bij een prijsdaling van 6,5% ?
Slide 25 - Open question
De gemiddelde prijs van een brood (€2,50) is met 17% gestegen. Bereken met behulp van een groeifactor de nieuwe prijs van een brood. Noteer je volledige berekening.
Slide 26 - Open question
Het is zondagmiddag 20 juli. Je gaat de deur uit met familie of vrienden. Noem één of meer vrije goederen waar jullie gebruik van kunnen maken.
Slide 27 - Open question
Leerdoelen checken
Slide 28 - Slide
Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃
Slide 29 - Poll
Kan je uitleggen waarom het nodig is om prioriteiten te stellen.
Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren
Slide 30 - Poll
Kan je uitleggen wat het betekent dat de meeste goederen schaars zijn.
Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren
Slide 31 - Poll
Kan je het verschil tussen welvaart en welzijn uitleggen.
Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren
Slide 32 - Poll
Kan je prijsveranderingen berekenen in procenten en als indexcijfers.