VMBO 2 par 5.2 wat wordt de prijs

Paragraaf 5.2
Wat wordt de prijs?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 5.2
Wat wordt de prijs?

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Wat is de inkoopprijs
  • Wat is bruto winst (winstopslag, winstpercentage)
  • Hoe bereken je de verkoopprijs
  • Wat is afzet en wat is omzet

Slide 2 - Slide

Leerdoel 1
Wat is de inkoopprijs
Wat is bruto winst (winstopslag, winstpercentage)
Hoe bereken je de verkoopprijs

Slide 3 - Slide

Inkoopprijs
Als een winkelier iets wil verkopen dan moet die het eerst zelf inkopen.

De prijs die de winkelier voor de producten betaalt die het inkoopt, noem je de inkoopprijs.


Slide 4 - Slide

De verkoopprijs
De verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Brutowinstopslag = bruto winst = bruto winstpercentage

Brutowinstopslag is meestal een percentage (%) van de inkoopprijs
(dat wat de winkelier wil verdienen)

Slide 5 - Slide

  • inkoopprijs
  • brutowinst  +
  • verkoopprijs

€ 0,80
€ 0,40  +
€ 1,20
De inkoopprijs is € 0,80. De brutowinst opslag is 50% van de inkoopprijs.
Bereken de verkoopprijs
Voorbeeld Verkoopprijs
50% van 0,80 = 0,40

Slide 6 - Slide

Leerdoel 2
Wat is afzet en omzet
Hoe bereken je de omzet

Slide 7 - Slide

Afzet en Omzet
Afzet = het aantal verkochte stuks
                de hoeveelheid producten
                niet in geld!!!

Omzet
= afzet x verkoopprijs
                   altijd in geld!!!


Slide 8 - Slide

Afzet en Omzet:
  • je hebt 14 muffins verkocht
  • ze kosten € 1,20 per stuk
  • wat is je omzet?
  • 14 x 1,20 = € 16,80
  • wat is je afzet?
  • 14 stuks


omzet =  afzet  x  verkoopprijs

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Maak de vragen 22, 23, 24, 28, 29, 30, 31. 33, 34 en 35 uit je boek
En maak de sommen 1 t/m 8 op blz 154

Maak de vragen in Lesson Up 

Slide 10 - Slide

Samenvatting
  • Wat is de inkoopprijs
  • Wat is bruto winst (winstopslag, winstpercentage)
  • Hoe bereken je de verkoopprijs
  • Wat is afzet en wat is omzet
  • Hoe bereken je de omzet

Slide 11 - Slide

Oefenen
Lees de theorie van de les nog eens goed door en maak daarna de vragen van  deze lesson up.
Succes!

Slide 12 - Slide

Wat is de inkoopprijs?
A
De prijs die je als winkelier betaalt voor je producten.
B
Voor hoeveel je het product verkoopt.
C
De winst.
D
Het verlies

Slide 13 - Quiz

De inkoopprijs is?
A
Wat een consument betaalt
B
Wat een bedrijf betaalt

Slide 14 - Quiz

Wat is omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs : verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs

Slide 15 - Quiz

Welke is altijd in geld
A
Afzet
B
Omzet

Slide 16 - Quiz

Omzet = Winst
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Je verkoopt 150 appels voor € 0,30 per stuk.
Wat is je afzet?
A
€ 0,30
B
150 x 0,30 = € 45,-
C
1 appel
D
150 appels

Slide 18 - Quiz

Je verkoopt 150 appels voor € 0,30 per stuk.
Wat is je omzet?
A
€ 0,30
B
150 x 0,30 = € 45,-
C
1 appel
D
150 appels

Slide 19 - Quiz