Hoe schrijf je cijfers en getallen?

Cijfers en getallen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Cijfers en getallen

Slide 1 - Slide

Uitschrijven met letters
  • getallen tot twintig: , zeventien, vierde, de negentiende eeuw;
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste;
  • de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz.: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 2 - Slide

Cijfers en letters
Miljoen, miljard, biljoen, enz. kunnen gecombineerd worden met cijfers om lange rijen nullen te voorkomen.

Voorbeeld: 22 duizend, 123 miljoen, 36 miljard (of 22.000, 123.000.000, 36.000.000.000, etc.).

Slide 3 - Slide

Je schrijft getallen in cijfers voor:
  • getallen boven de twintig
  • maten
  • gewichten
  • data
  • exacte tijdstippen
  • bedragen
  • telefoonnummers
  • percentages




Slide 4 - Slide

Cijfers en getallen
Getallen in letters schrijf je aan elkaar. 

Slide 5 - Slide

MAAR, ....
  • Na 'duizend' komt een spatie: negen duizend tien
  • Voor en na 'miljoen' komt een spatie: twaalf miljoen honderdvijfenvijftigduizend
  • Voor en na 'miljard' komt een spatie: negen miljard, twaalf miljoen honderdvijftigduizend tien

Slide 6 - Slide

Cijfers en getallen
Na een cijfer of getal schrijf je een koppelteken, behalve als het woord achter het cijfer of getal een samenstelling is.

Voorbeelden:
22-jarige
4 meiherdenking

Slide 7 - Slide

Schrijf je het cijfer voluit of niet?
Kies de juiste optie:
A
Ik eindigde op de achtste plaats.
B
Ik eindigde op de 8ste plaats.

Slide 8 - Quiz

Schrijf je het cijfer voluit of niet?
Kies de juiste optie:
A
Er werken hier vierenveertig docenten.
B
Er werken hier 44 docenten.

Slide 9 - Quiz

Schrijf je het cijfer voluit of niet?
Kies de juiste optie:
A
Ik heb driehonderd euro op mijn rekening.
B
Ik heb 300 euro op mijn rekening.

Slide 10 - Quiz

Schrijf je het cijfer voluit of niet?
Kies de juiste optie:
A
zevenhonderdvijftig kinderen
B
750 kinderen

Slide 11 - Quiz

Schrijf je het cijfer voluit of niet?
Kies de juiste optie:
A
Er zijn 22 duizend inwoners.
B
Er zijn 22.000 inwoners.

Slide 12 - Quiz

Schrijf je het cijfer voluit of niet?
Kies de juiste optie:
A
Er zijn 22 duizend 548 inwoners.
B
Er zijn 22.548 inwoners.

Slide 13 - Quiz

Schrijf je het cijfer voluit of niet?
Kies de juiste optie:
A
Er zijn zes miljard niet-stemmers
B
Er zijn 6 miljard niet-stemmers.

Slide 14 - Quiz

Schrijf je het cijfer voluit of niet?
Kies de juiste optie:
A
Ik weeg achtentachtig kilo.
B
Ik weeg 88 kilo.

Slide 15 - Quiz

Schrijf je het cijfer voluit of niet?
Kies de juiste optie:
A
Ik weeg zestig kilo.
B
Ik weeg 60 kilo,

Slide 16 - Quiz

Getallen
Verander waar nodig cijfers of getallen in woorden.
Dus: noteer alleen de woorden/getallen die nu verkeerd zijn geschreven.

Slide 17 - Slide

Verander waar nodig de cijfers en getallen in woorden: Op 2de paasdag bezochten zo'n 300 mensen de pasar malam.

Slide 18 - Open question

Verander waar nodig de cijfers en getallen in woorden: Vanwege het slechte weer kwam ruim veertig procent van de kiezers niet naar de stembus.

Slide 19 - Open question

Verander waar nodig de cijfers en getallen in woorden: Volgens het onderzoek was maar dertien procent van de mensen tevreden over de cursus.

Slide 20 - Open question

Verander waar nodig de cijfers en getallen in woorden: De huur van de woning bedraagt 1200 euro per maand.

Slide 21 - Open question

Verander waar nodig de cijfers en getallen in woorden: Op deze weg mag je 80 kilometer per uur rijden.

Slide 22 - Open question

Nog meer oefenen?
Heb je nog de behoefte om te oefenen? Ga naar de twee volgende pagina's en maak de opdrachten van CambiumNed.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link