This lesson contains 27 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
§5.1 Besluiten en besturen in Nederland
Slide 1 - Slide
Leerdoel
In deze paragraaf leer je:
- Hoe wetten tot stand komen en worden uitgevoerd.
- Hoe de tweede kamer en de regering tot stand komen en werken
-Hoe lagere overheden tot stand komen en werken.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Deltawerken
Na de Watersnoodramp werden de Deltawerken gebouwd (dijken verhogen en drie zeearmen af te sluiten).
Het plan kon niet gelijk uitgevoerd worden, want het moest eerst goedgekeurd worden door de politiek.
Dat was een democratisch proces.
Slide 4 - Slide
Een wet uitvoeren, hoe gaat dat?
Voorbeeld: Watersnoordramp 1953.
Drie weken na de ramp: deltacommissie (deskundigen die een plan bedachten).
Kabinet (ministers en staatssecretarissen) nam deze plannen over.
Kabinet maakt een wetsvoorstel.
Tweede kamer keurt wetsvoorstel goed.
Eerste kamer keurt wetsvoorstel goed.
Koningin zet handtekening.
Deltaplan wordt uitgevoerd.
Slide 5 - Slide
Parlement: eerste en tweede kamer
Kabinet: ministers en staatssecretarissen (onderministers)
Regering: Koning en ministers
De koning heeft geen macht. De ministers zijn verantwoordelijk voor alles wat hij in het openbaar zegt en doet. Dit heetministeriële verantwoordelijkheid.
Slide 6 - Slide
Regering, kabinet en parlement
De regering en het parlement bepalen de wetten
De regering bestuurt het land
Het kabinet stelt de wetten voor
Het parlement keurt wetten goed of af
Slide 7 - Slide
De regering
De regering bestaat uit de ministers en de koning
Twee taken: het land besturen en wetten maken.
Maar de macht ligt bij de ministers.
De koning mag alleen advies geven.
Een minister geeft politieke leiding aan zijn ministerie. Denk aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij voeren de wetten uit.
Slide 8 - Slide
Het kabinet
Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen
Het kabinet maakt de meeste wetten.
Ministers zitten in de regering én het kabinet en hebben dus erg veel macht.
Kabinet
Regering
Staatssecretarissen
Ministers
Koning
Onderministers, zij helpen de minister. Een soort van assistentmanager.
Slide 9 - Slide
Het parlement
Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en Tweede Kamer
Het parlement keurt een wetsvoorstel goed of af.
Ook controleren ze de regering.De macht ligt dus bij het parlement!
Het parlement
Eerste Kamer
75 leden
Tweede Kamer
150 leden
Burgers kiezen om de 4 jaar de 150 leden van de Tweede Kamer.
Het parlement mag ook wetsvoorstellingen indienen.
Slide 10 - Slide
Filmpje
Eerste en Tweede Kamer
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
Actief en passief kiesrecht
Actief kiesrecht =
het recht om te mogen stemmen
Passief kiesrecht =
het recht om je verkiesbaar te stellen.
Partijen maken een lijst van kandidaten. Als een partij genoeg stemmen krijgt, komen een of meer kandidaten in bijv. de Tweede Kamer. De kamerleden van een politieke partij vormen samen een fractie.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Invloed van burgers
Burgers kunnen op meerdere manieren invloed uitoefenen
Stemmen
Actief en passief kiesrecht.
Demonstreren
Om de politiek te laten dan dat burgers het ergens mee oneens zijn kunnen ze gaan demonstreren
Burgerinitiatief
Burgers kunnen het parlement dwingen over een onderwerp te praten. Er moeten dan 40.000 mensen hun handtekening voor het idee zetten. Dit noemen we een burgerinitiatief.
Slide 16 - Slide
De Kamerleden van een politieke partij vormen samen een fractie.
Slide 17 - Slide
Coalitie en oppositie
Na verkiezingen worden het kabinet en de regering gevormd.
Deze leden komen uit samenwerkende fracties(partijen).
De samenwerkende partijen vormen de coalitie. De coalitie heeft de meerderheid in de Tweede Kamer en steunen de regering.
De partijen die zich tegen hen verzetten zijn de oppositie (ook oppositiepartij).
Slide 18 - Slide
Parlementaire onschendbaarheid
Parlementsleden moeten alles kunnen zeggen.
Ze kunnen niet voor hun uitspraken in een parlementsvergadering worden vervolgd.
Slide 19 - Slide
Prinsjesdag
Iedere derde dinsdag in september is het Prinsjesdag:
- De koning leest de troonrede voor.
- De minister van Financiën biedt de miljoenennota aan.
Slide 20 - Slide
Rol van de media
Controleren de politiek
Geven door wat er speelt in de samenleving.
Kranten, radio, televisie, internet en sociale media.
Burgers kunnen de politiek beïnvloeden via de media, bijv. door demostraties en/of contacten met politici.
Slide 21 - Slide
Lage overheden. Eens per vier jaar verkiezingen.
Provincies: zorgen voor agrarische en natuurgebieden, spoorwegen, wegen, industrië, etc. Inwoners van de provincies kiezen de leden van de Provinciale Staten. Die kiezen uit hun midden het provinciebestuur, de Gedeputeerde Staten. De voorzitter daarvan is de commissaris van de koning, die door de regering wordt benoemd.
Waterschappen: zorgen in hun gebied voor de dijken en de waterkwaliteit. De regering benoemt de dijkgraven, de voorzitters van de waterkwaliteit.
Gemeente: gaat over zaken die in steden of dorpen spelen.
Slide 22 - Slide
De gemeente
Gekozen door de burgers.
Beslist over het gemeentebeleid en controleert het gemeentebestuur.
Slide 23 - Slide
Gemeente
d
Gemeenteraad benoemt de wethouders.
De regering benoemt de burgermeester (na het advies van de gemeenteraad).
Slide 24 - Slide
Stellingen
In tweetallen
In een word document
Namen
Zijn jullie voor of tegen? Werk je stellinginname uit