bs 5 en 6 Geleedpotige en gewervelde

Geleedpotigen en gewervelden
1 / 33
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Geleedpotigen en gewervelden

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt geleedpotigen indelen door te kijken naar het aantal segmenten en het aantal poten.
2. Je kunt gewervelden indelen door te kijken naar de bouw en de manier van

Slide 2 - Slide

Zaadplant                                            Sporenplant
Wat is het verschil tussen zaadplanten en sporenplanten?

Slide 3 - Mind map

Onder welke stam vallen wij als mensen
A
Geleedpotigen
B
Gewervelden
C
Neteldieren
D
Stekelhuidigen

Slide 4 - Quiz

Bij welke stam van het plantenrijk hoort deze plant?
A
Mossen
B
Varens
C
Zaadplanten
D
Paardenstaarten

Slide 5 - Quiz

Horen de SPONZEN bij het plantenrijk of bij het dierenrijk?
A
Plantenrijk
B
Dierenrijk

Slide 6 - Quiz

Tot welke stam van het dierenrijk behoort deze mug?
A
Geleedpotigen
B
Sponzen
C
Stekelhuidigen
D
Weekdieren

Slide 7 - Quiz

Een uitwendig skelet vinden we bij ....
A
Alle weekdieren en geleedpotigen.
B
Weekdieren, geleedpotigen en sommige holtedieren.
C
De meeste weekdieren, alle geleedpotigen en sommige holtedieren.
D
Weekdieren, geleedpotigen, holtedieren en stekelhuidigen.

Slide 8 - Quiz

een mens is
A
niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch

Slide 9 - Quiz

welke van de vier is de dierlijke cel
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

een kwal is
A
niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch

Slide 11 - Quiz

een oester heeft
A
geen skelet
B
een inwendig skelet
C
een uitwendig skelet

Slide 12 - Quiz

een zeester heeft
A
geen skelet
B
een inwendig skelet
C
een uitwendig skelet

Slide 13 - Quiz

welken stammen kunnen een uitwendig skelet hebben?

Slide 14 - Open question

Geleedpotigen
- Insecten
- Kreeftachtigen
- Spinachtigen
- Duizendpoten

Slide 15 - Slide

Gelede poten
Poten zijn opgebouwd uit stukjes:
de leden

Hebben een uitwendig skelet dat als een 
soort pantser om het lichaam zit. Dit kan
niet meegroeien. Ze vervellen enkele
keren tijdens hun groei.

Slide 16 - Slide

Gesegmenteerd lichaam
Lichaam bestaat uit segmenten
- Meestal alleen het achterlijf
- Bij veelpotigen het hele lijf 


Slide 17 - Slide

Veelpotigen

Slide 18 - Slide

Kreeftachtigen

Slide 19 - Slide

Spinachtigen

Slide 20 - Slide

Insecten

Slide 21 - Slide

7. Gewervelde dieren
  • Gewervelde dieren zijn dieren met een wervelkolom.
  1. Zoogdieren
  2. Amfibieën
  3. Reptielen
  4. Vogels
  5. Vissen

  • wordt verder ingedeeld in 5 klassen

Slide 22 - Slide

Gewervelden

klassen
  • Vissen
  • Amfibieën
  • Reptielen
  • Vogels
  • Zoogdieren 


Slide 23 - Slide

Gewervelden verder in ingedeeld in  5 klassen
huid
temperatuur
ademhaling
voortplanting
milieu
vissen
schubben met slijm
koudbloedig
kieuwen
eieren zonder schaal
onder water
amfibiën
slijm
koudbloedig
longen
eieren zonder schaal
land/water
reptielen
droge schubben
koudbloedig
longen
eieren met leerachtige schaal
land/water
vogels
veren
warmbloedig
longen
eieren met kalkschaal
in de lucht
zoogdieren
haren
warmbloedig
longen
levendbarend
land

Slide 24 - Slide

Basisstof 6
Organismen Determineren

Slide 25 - Slide

Waarom determineren?
Organismen (die je niet kent) plaatsen in de juiste "groep"
  • dit doe je adv de kenmerken,
  • dmv gebruik van een determineertabel,
  • volg de stappen,
  • Rijk -> Stam -> Klasse

Slide 26 - Slide

Determineertabel

Slide 27 - Slide

Witte dovenetel
Determineertabel (deel)

Slide 28 - Slide

Determineertabel
Hiernaast zie je een determineertabel. Volg de stappen en schrijf in de volgende slide, de naam van dit waterdiertje. 

Slide 29 - Slide

Gewervelden
Gewervelden hebben een inwendig skelet met een wervelkolom

Slide 30 - Slide

Indelen gewervelden in 5 klassen

  1. Vissen
  2. Amfibieën
  3. Reptielen
  4. Vogels
  5. Zoogdieren

Slide 31 - Slide

Indeling
Bij het indelen van de gewervelde dieren letten we op 5 kenmerken;
De huid (veren, schubben, slijm of haar),
De lichaamstemperatuur (koud-/ warmbloedig),
De ademhalingsorganen (longen, kieuwen of huid),
De manier van voortplanten (eieren of levendbarend)
Het milieu (land, water of in de lucht).

Slide 32 - Slide

Warm- en koudbloedig
  • Als de lichaamstemperatuur constant is: Warmbloedig

  • Als de lichaamstemperatuur gelijk is aan de omgeving: Koudbloedig

Slide 33 - Slide