EHBO LJ 3 onveilige situaties en risico's

Dienstverlening Lj3
Onveilige situaties en risico's
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo lwoo, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Dienstverlening Lj3
Onveilige situaties en risico's

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog over EHBO?

Slide 2 - Mind map

Wat leren we en waarom?
  • Je kunt uitleggen wat het omstandereffect is
  • Je kunt onveilige situaties op de werkvloer herkennen
  • Je kunt uitleggen hoe verwonding, verbranding en vergiftiging      voorkomen kunnen worden
  • Je kunt de 4 belangrijkste stappen van EHBO noemen goede volgorde
  • Je kunt bij onveilige situaties hulp inroepen 

Waarom?.......dat mogen jullie vertellen




Slide 3 - Slide

Wie lopen de meeste kans op ongevallen?
A
Kinderen
B
Jongeren
C
Volwassenen
D
Ouderen

Slide 4 - Quiz

Risicogroepen
Kinderen:  
Nieuwsgierig, zien nog geen gevaar.
Vaak : Verbranding, Verdrinking, Vergiftiging
Gehandicapten
Rolstoel: Obstakels zoals stoepranden, de drempel bij de deur, een trap enz.
Blinden en slechtzienden : Reliëf paden op straat en tikkende
verkeerslichten voorkomen veel gevaarlijke situaties 
Ouderen
Minder weerstand, ouderdomskwalen









































Slide 5 - Slide

Als ik een bewusteloos iemand op straat zie liggen, ga ik erop af en help ik die persoon
Ja
nee
ik weet niet wat ik dan doe
Ik kijk eerst of iemand anders helpt

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Video

Wat betekent het omstander (ook wel bystander) effect ?
A
Hoe minder mensen er zijn, hoe sneller we helpen
B
Hoe erger de situatie, hoe minder snel we helpen
C
Hoe meer mensen er zijn, hoe minder snel we helpen
D
Hoe erger de situatie, hoe sneller we helpen

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Noem 2 dingen die je opvallen in het filmpje als het gaat om het helpen van iemand in nood.

Slide 10 - Open question

Preventie: het voorkomen van ongevallen
  •  door onveilige situaties in kaart te brengen
  • Gebouwen en locaties aanpassen
  • Mensen aanspreken op onveilig gedrag , voorlichting.


Slide 11 - Slide

Onveilige situaties bespreken

 6  vragen: 5 x W, 1 x H

  1. Wat? ( exact beschrijven bijv. : "Er ligt een drempel voor de ingang van het invalidentoilet")
  2. Waar?  (de locatie bijv: "Het invalidentoilet op de begane grond in gebouw B.")
  3. Wie? (voor wie  bijv: "Voor ouderen met een rollator en mensen in een rolstoel.")
  4. Waarom? ( Bijv: Ouderen zouden erover kunnen struikelen en vallen).
  5. Wanneer? Wanneer wordt de situatie een probleem?/ Wanneer wordt het opgelost ?
        (Bijv.: De drempel is een probleem wanneer we een informatieavond organiseren voor                       ouderen. Dit kunnen we volgende week oplossen.)
   6. Hoe? Bijv. ‘We kunnen iemand laten komen om de drempel te laten weghalen. 


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Noem 8 gevaarlijke situaties op de speelplaats

Slide 14 - Mind map

Verwondingen 
  • Een verwonding is een beschadiging van het lichaam.

  • Verwondingen kunnen vaak voorkomen worden door goed op te letten en preventieve maatregelen.

Slide 15 - Slide

Opdracht
Hoe kan je voorkomen dat een oudere valt?
Noem 2 preventiemaatregelen
Meneer Pieterse heeft een verzwikte enkel
Oefen op elkaar het omdoen van een enkelverband

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Bedenk zoveel mogelijk manieren om brand en brandwonden te voorkomen

Slide 18 - Open question

Kans op brand verkleinen


  • geen brandende kaarsen in de buurt van gordijnen.
  • kaarsen uitblazen als je weggaat.
  • Rook niet binnen.
  • elektrische apparaten uitzetten wanneer je weggaat of gaat slapen.
  • Plaats rookmelders in huis.
  • Spuit nooit een vloeibare brandstof op open vuur.

Slide 19 - Slide

Verbranding door hete voorwerpen of water voorkomen


  • thee op het midden van de tafel zetten
  • Zorg ervoor dat de thee niet omgestoten kan worden.
  • pannen met heet water of vet achter op het fornuis.
  • temperatuur van bad- en douchewater controleren voor gebruik
  • Gebruik goede ovenhandschoenen.

Slide 20 - Slide

Verbranding door de zon voorkomen


  • Zit niet te lang in de zon.
  • Bedek je hoofd met een pet.
  • Gebruik zonnebrandcrème met een hoge    beschermingsfactor.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Heb je wel eens een voedselvergiftiging gehad?
ja
nee
weet ik niet

Slide 23 - Poll

Hoe kun je een voedselvergiftiging voorkomen?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Video

Wat kan je doen om voedselvergiftiging te voorkomen?

Slide 26 - Mind map

Voedselvergiftiging voorkomen

1. Bereid en bewaar het voedsel hygiënisch.
  • Was je handen, dek wondjes af en doe sieraden af wanneer je voedsel bereidt.
  • Was je handen regelmatig voor en tijdens het koken en ook nadat je naar het toilet gegaan bent.
  • Was rauwe groenten en fruit grondig.
  • Proef niet met je handen, maar met een vork of lepel.
  • Dek voedsel af tegen insecten.




Slide 27 - Slide

Voedselvergiftiging voorkomen
2. Houd het voedsel koel.
  • Neem je het mee? Zorg er dan ook voor dat het koel blijft.
  • Zet voedselresten ook zo snel mogelijk in de koelkast.
  • Laat voedselresten niet langer dan twee dagen in de koelkast staan.
3 Let goed op.
  • Controleer de houdbaarheidsdatum voordat je iets eet.
  • Gooi beschimmelde of verkleurde producten weg.
  • Gebruik aparte snijplanken en messen voor rauw en gebakken vlees.
  • Maak de hele koelkast schoon bij een beschimmeld product 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Koolmonoxidevergiftiging

Koolstofmonoxide is een zeer giftig, niet zichtbaar, voelbaar en reukloos gas dat kan vrijkomen bij de onvolledige verbranding van een cv-ketel, kachel, gasfornuis en zelfs een gasbrander.
De signalen : hoofdpijn, duizeligheid, benauwdheid en misselijkheid, verhoogde hartslag , bewusteloosheid. Kan dodelijk zijn.
Preventieve maatregelen: ruimte goed ventileren , voldoende frisse lucht


Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Wat zijn de belangrijkste 4 stappen bij EHBO?

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Video

1. Zorg voor veiligheid

Eerst voor jezelf en dan voor anderen

Slide 34 - Slide

2. Beoordeel de toestand van het  slachtoffer                

  • Vaak kun je aan de omgeving zien wat er gebeurd is met het slachtoffer.
  • Kijk áltijd eerst naar de vitale functies van het slachtoffer: bewustzijn en ademhaling
  • Kijk daarna of het slachtoffer andere verwondingen heeft.

Slide 35 - Slide

3. Roep hulp in

  • Blijf zelf bij het slachtoffer en laat iemand anders de huisartsenpost of 112 bellen. Zet je telefoon op de luidsprekerstand.
  • Bij een ongeval/ongeluk mag je altijd 112 bellen. 


Slide 36 - Slide

4. Verleen EHBO

Je kunt het slachtoffer beter niet verplaatsen, anders kun je het letsel namelijk nog erger maken. 
Verplaats alleen een slachtoffer als er gevaar is voor het slachtoffer (bv midden op de weg, brandend huis).

Denk altijd wel heel goed om je EIGEN VEILIGHEID!

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

check: lesdoelen 
  • Je kunt uitleggen wat het omstandereffect is
  • Je kunt onveilige situaties op de werkvloer herkennen
  • Je kunt uitleggen hoe verwonding, verbranding en vergiftiging      voorkomen kunnen worden
  • Je kunt de 4 belangrijkste stappen van EHBO noemen goede volgorde
  • Je kunt bij onveilige situaties hulp inroepen 




Slide 39 - Slide