This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Ronde
Slide 2 - Slide
1. Noem 5 landen waar je met de euro kunt betalen
Slide 3 - Slide
2. Wat betekent in het rood staan op je bankrekening?
Slide 4 - Slide
3. Noem 2 voorbeelden van een cryptomunt
Slide 5 - Slide
4. Hoeveel euromunten heeft Nederland?
A
4
B
6
C
8
D
10
Slide 6 - Quiz
5. Hoe heet de stripfiguur die in geld zwemt?
Slide 7 - Slide
6. Wat is rente?
A
Het extra bedrag dat je betaalt bovenop een lening
B
Het bedrag dat je betaalt voor het kopen van een product
Slide 8 - Quiz
7. Wat kun je het beste doen als je een keer niet genoeg geld hebt om iets te kopen?
A
Wachten tot je genoeg hebt gespaard
B
Een lening afsluiten
C
De aankoop vergeten en iets goedkopers kiezen
Slide 9 - Quiz
Ronde
Slide 10 - Slide
Wat kost het (gemiddeld)?
Een brood in de supermarkt
Een IPhone 16, 128 GB
Een Big Mac menu
Een Red Bull
Een Netflix abonnement, voor 1 persoon
Het goedkoopste basic fit abonnement
Nintendo Switch + Mario Kart 8 Deluxe
Slide 11 - Slide
Ronde
Slide 12 - Slide
Rekenvragen
Stel je spaart 50 euro per maand, hoeveel heb je gespaard na 1 jaar?
Je kan 150 euro per week aan boodschappen doen, na een uitgave van 37,50 euro en 12,00 euro hoeveel heb je dan nog over?
Een jas kost 80 euro. Je krijgt 25 % korting, hoeveel betaal je nog voor de jas
Je werkt 8 uur per dag en verdient 9,00 euro per uur. Hoeveel heb je op 1 dag werken verdient?
Slide 13 - Slide
Rekenvragen
Een bioscoopkaartje kost 12,00 je neemt 4 vrienden mee, hoeveel kost het je?
Je hebt 1 briefje van € 50, 3 van € 10, 4 munten van € 2 en 3 van € 0,50. Hoeveel heb je totaal?
Je wilt de nieuwste Nike sneakers kopen van € 150,-. Je krijgt € 20,- zakgeld per maand en voor je verjaardag heb je € 50 van je oma gekregen. Hoeveel maanden moet je sparen?
Slide 14 - Slide
Ronde
Slide 15 - Slide
RECLAMEMUZIEK
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Ronde
Slide 22 - Slide
1. Wat is een van de veiligste manieren om online te bankieren?
A
Je bankgegevens delen via e-mail
B
Gebruik maken van een openbare wifi
C
Een beveiligde verbinding (https://)gebruiken
Slide 23 - Quiz
2. Hoe kan je phisingemail van een bank herkennen?
A
Officiële e-mails vragen nooit om je wachtwoord
B
Er zit altijd een fout in de grammatica of spelling
C
Alle e-mails van banken zijn phising
Slide 24 - Quiz
3. Wat moet je doen als je een verdachte e-mail van je bank ontvangt?
A
Direct je inloggegevens invullen
B
De link in de e-mail openen en kijken wat het is
C
De e-mail verwijderen en je bank bellen
Slide 25 - Quiz
4. Hoe kun je jezelf beschermen tegen een phishing e-mail?
A
Altijd klikken op links in een e-mail van een onbekende afzender
B
Je gegevens alleen delen via een beveiligde websites via e-mail of telefoon
C
Je bankgegevens nooit controleren via de officiële website
Slide 26 - Quiz
5. Wat is een geldezel?
A
Iemand die spaargeld belegt in edelmetalen
B
Iemand die illegaal verkregen geld via zijn of haar bankrekening doorsluist
C
Een verzonnen figuur in de financiële wereld
Slide 27 - Quiz
6. Wat is "skimming"?
A
Het gebruiken van een apparaat om creditcardinformatie van je kaart te kopiëren.
B
Het stelen van bankinformatie via nep-websites
C
Het overmaken van geld via een onveilige verbinding
Slide 28 - Quiz
7. Wat moet je doen als je vermoedt dat je slachtoffer bent van oplichting?
A
Je moet je oplichter belonen voor hun tijd.
B
Je moet de bank onmiddellijk waarschuwen en het incident melden bij de autoriteiten
C
Je moet proberen om de oplichter te confronteren en je geld terug te krijgen