Debat 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Welkom

Neem plaats, pak alvast je leesboek

                                                                               

Nederlands havo 5

Neem een voorwerp in gedachten - max 100 kg.

1 voorwerp 

Verdwalen in de natuur

schets je het volgende scenario. Men is verdwaald geraakt in de natuur en hoort de wolven

huilen. Het enige wat ze bij zich hebben in deze benarde situatie is het voorwerp dat ze zojuist hebben

genoemd. Gelukkig komen ze een ander persoon tegen met wie ze samen verder kunnen optrekken.

Echter, ze zijn niet in staat om beide voorwerpen mee te nemen. Ze moeten dus gezamenlijk een keuze

maken welk voorwerp ze meenemen en welke ze achterlaten. Hier hebben ze slechts een minuut de

tijd voor.

Zodra de minuut voorbij is, geef je aan dat de klas nog steeds is verdwaald. Wel komen ze een ander

duo tegen ter versterking. De oefening herhaalt zich en wederom mag er slechts één van de twee

voorwerpen overblijven.

Nadat de minuut is verstreken, evalueer je met de klas. Welke voorwerpen bleken wel succesvol en

welke ook zeker niet? Dit dwingt hen om te evalueren op de argumentatie.

Nummer de hoofden 1 en 2

debatteren

Discussie

Vrije vorm, spontaan

Iedereen kan deelnemen

Mening kan veranderen

Geen vaste partijen

Consensus bereiken

Debat

Vaste vorm met tijden

Deelnemers bekend

Mening staat vast

Drie partijen

Winnaar

Vaardigheden

• Vast standpunt verdedigen met argumenten
• Gestructureerd argumenten onderbouwen
• Standpunt tegenpartij aanvallen en onderuithalen
• Kritisch luisteren en kunnen oordelen
• Snel kunnen reageren op de tegenpartij
• Presenteren
• (samenwerken, aantekeningen maken etc. etc.)

Zaaldebat

• Twee groepen: voor en tegen
• Iedereen staat: als je een argument hebt genoemd, aangevuld of aangevallen, dan mag je gaan zitten
• Maximaal 30 seconden spreektijd
• Iedereen moet aan het woord komen
• Gebruik (elkaars) labels 
• Richt je op de jury

Stelling

• Gevangenen moeten asielhonden of -katten krijgen om voor te zorgen
  
• Klassen moeten elk halfjaar één docent kunnen wegstemmen
  
• Groepsopdrachten voor een cijfer moeten worden afgeschaft.

Deel de stelling met de leerlingen en ga na of ze hem goed begrijpen. Deel de klas vervolgens op in

twee teams van ongeveer gelijke grootte. Vertel de leerlingen aan uw linkerkant dat ze de voorpartij

zijn. De leerlingen rechts van u zijn tegen de stelling. Geef beide teams kort de tijd om argumenten te

bedenken voor of tegen de stelling. Ze kunnen hiervoor het schema in hun reader gebruiken. Je kunt

ze helpen door kritische vragen te stellen.

Evaluatie

Huiswerk

Boek lezen, boekopdracht maken: morgen controle hoe ver je bent