H3B Theme 6 D Stone 17 + Grammar 18

Welcome class H3B
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome class H3B

Slide 1 - Slide

- Have your books ready (text book + activity book B) at the start of class.
- Hand in a picture of the homework on Teams before each class. Write your name on top of the page.
- Log on to Lesson Up for your attendance.

Online
- Camera is on at all times.  
- Mic is muted unless you are given permission to speak.
- Raise your hand if you've a question

 

Slide 2 - Slide

Today's lesson objectives
- We can express feelings about a country.


Next Friday:
SO Theme 6 (Grammar/Stones/Vocabulary)


Slide 3 - Slide

Topics to talk about a country?

Slide 4 - Mind map

Stone 17
Text Book page 92

Slide 5 - Slide

Exercise 20 (AB B page 37)
1 Hoe vraag je waarom Disneyland een fijn pretpark is om te bezoeken?

Slide 6 - Slide

Exercise 20 (AB B page 37)
1 Hoe vraag je waarom Disneyland een fijn pretpark is om te bezoeken?

What makes Disneyland a lovely theme park to visit?

Slide 7 - Slide

Exercise 20 (AB B page 37)
3 Hoe zeg je dat Wellington geweldig is omdat de mensen daar heel behulpzaam zijn?

In my opninion, Wellington is great, as people there are really helpful.

Slide 8 - Slide

Stone 17
Text Book page 92
Exercises 20 
Activity Book page 37-38
timer
5:00

Slide 9 - Slide

Exercise 20 (AB B page 37)
1 What makes Disneyland a lovely theme park to visit?
2 Why would you consider Sydney the most beautiful city to see?
3 I think Wellington is great, as people there are really helpful.
4 I love my city for its beautiful architecture and great shops.
5 I hate Melbourne because it's too crowded.
6 I love Australia. It has got an amazing climate.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Grammar 18 Reflexive and reciprocal pronouns 
(TB page 93)
I took a picture of myself. > Ik nam een foto van mezelf.
She bought herself a new computer. > Zij kocht een nieuwe computer voor zichzelf.

Je gebruikt wederkerende voornaamwoorden om te praten over situaties waarbij het onderwerp en het lijdend voorwerp dezelfde persoon zijn.




Slide 12 - Slide

Grammar 18 Reflexive and reciprocal pronouns 
(TB page 93)
He saw himself in the mirror. 
They enjoyed themselves at the party.

Je vertaalt -self en -selves met zich of zichzelf.








Slide 13 - Slide

Grammar 18 Reflexive and reciprocal pronouns 
(TB page 93)
Do you shave even on Sundays?
She’s old enough to dress herself.

Let op! In het Engels gebruik je geen wederkerend voornaamwoord na werkwoorden als wash, dress en shave, behalve wanneer je nadruk wil leggen op wie de handeling uitvoert.












Slide 14 - Slide

Grammar 18 Reflexive and reciprocal pronouns 
(TB page 93)
They kissed when she got home.


Let op! In het Engels gebruik je geen wederkerig voornaamwoord na werkwoorden als marry, hug, en kiss die al aangeven dat de handeling van beide kanten komt. 












Slide 15 - Slide

Grammar 18 Reflexive and reciprocal pronouns 
(TB page 93)
They saw each other at the festival. Zij zagen elkaar op het festival.
You have to look after one another! > Jullie moeten voor elkaar zorgen!

Je gebruikt de wederkerige voornaamwoorden each other en one another om te praten over ‘elkaar’.
















Slide 16 - Slide

(zien)
(verwonden)

Slide 17 - Slide

Homework
Stones 17 + Grammar 18 (TB p. 92 +93)
Exercises 20 + 21 + 23 + 24 (AB B p. 37-40)

Hand in a photo on Teams opdrachten.

Slide 18 - Slide