Les 3 - tekstindeling/samenhang en verkennend/globaal lezen

Les 3
tekstindeling/samenhang 
verkennend/globaal lezen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 3
tekstindeling/samenhang 
verkennend/globaal lezen

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les weet je:
  • Hoe teksten zijn opgebouwd;
  • Hoe je samenhang in een tekst kunt krijgen;
  • Wat verkennend en globaal lezen is.

Slide 2 - Slide

Tekstindeling
  • Inleiding
  • Kern
  • Slot 

Slide 3 - Slide

Inleiding
De inleiding is het begin van een tekst. De schrijver kondigt het onderwerp van de tekst aan en probeert de lezer nieuwsgierig te maken naar het vervolg van de tekst. Ook staan er vaak aanwijzingen voor wat er in de rest van de tekst aan bod komt.

1 of meerdere alinea's.

Slide 4 - Slide

Inleiding
Een schrijver kan een tekst op meerdere manieren inleiden:

  • Beschrijven van de aanleiding --> de schrijver beschrijft een gebeurtenis die aanleiding was om de tekst te schrijven
  • Vragen stellen --> de schrijver stelt vragen die hij in de tekst gaat beantwoorden
  • Situatieschets --> de schrijver beschrijft een situatie die voor de lezer herkenbaar of interessant is
  • Omschrijving van een probleem --> de schrijver beschrijft een probleem dat in de tekst centraal staat.
Combinatie van bovenstaande elementen

Slide 5 - Slide

Kern
In het de kern wordt het onderwerp uitgewerkt in deelonderwerpen. Voor overzicht, wordt de tekst opgedeeld in alinea's. Deze alinea's worden gemaakt op basis van deelonderwerpen: bij elk nieuw deelonderwerp een nieuwe alinea.

Eventueel staan er in het middenstuk tussenkopjes. Tussenkopjes geven een aanwijzing voor de inhoud van een alinea.

Slide 6 - Slide

Slot
In het slot sluit de schrijver de tekst af. In veel gevallen komt de schrijver in het slot terug op de inleiding. Bijvoorbeeld door in het slot antwoord te geven op een vraag die in de inleiding gesteld werd.

1 of meerdere alinea's.

Slide 7 - Slide

Slot
Een schrijver kan een tekst op verschillende manieren afsluiten:
  • Samenvatting --> de schrijver geeft een samenvatting van informatie uit het middenstuk dor de belangrijkste informatie te herhalen
  • Conclusie --> de schrijver geeft een slotsom of eindoordeel. Je herkent dit vaak door de woorden 'dus' en 'kortom'.
  • Activeren --> de schrijver wil dat een lezer iets gaat doen, bijvoorbeeld een product kopen
  • Advies --> de schrijver geeft de lezer advies
  • Oplossing --> de schrijver geeft een oplossing voor het probleem dat in de tekst is beschreven

Slide 8 - Slide

Het is een veelbewogen begin van de herfst in San Francisco.  Nadat duizenden huishoudens deze week werden afgesloten van het stroomnet om bosbranden te voorkomen, marcheren er nu duizenden tarantula's richting de stad. 
Inleiding
Middenstuk
Slot
Toch menen de autoriteiten dat er geen reden is voor paniek. Ondanks dat de vogelspinnen er gevaarlijk uit zien, zijn ze ongevaarlijk voor mensen. Het gif van de spinnen is mild. 
Inwoners van San Francisco hoeven de komende dagen dan ook niet te gaan jagen op de spinnen. Integendeel. Volgens Mount Diablo State Park behoren deze spinnen tot de 'vriendelijkste reuzen van het dierenrijk'. 
Dit komt door het warme weer in Californië. Als het warm wordt, komen de mannetjes massaal tevoorschijn om te paren. Hoewel de beesten doorgaans 's nachts naar buiten komen in hun zoektocht naar een partner, kruipen ze nu ook overdag door de Amerikaanse straten.

Slide 9 - Drag question

Kortom: benoem als collega wat er bij jou weleens misgaat. Zo creëer je een open cultuur. Last but not least: deel je flops, maar ook zeker je tops. Iedereen leert ervan.
Inleiding
Middenstuk
Slot
Maar hoe begin je zo'n gesprek? En hoe vertel je iemand dat hij of zij iets verkeerds gedaan heeft? Een tip: wijs iemand niet op de fout in the heat of the moment.
Fouten maken is menselijk. Toch vegen mensen sommige missers op de werkvloer liever onder het tapijt, dan dat ze er uitgebreid over in gesprek gaan. Met elkaar praten over fouten helpt juist.
Begrip tonen wanneer je een collega ergens op aanspreekt, werkt ook goed. 
Ook leidinggevenden spelen een belangrijke rol. Ze kunnen een veilige sfeer creëren, waarin constructieve kritiek gegeven kan worden.

Slide 10 - Drag question

Samenhang
Zinnen en alinea's in een tekst hebben iets met elkaar te maken: ze hangen samen. Een schrijver gebruikt woorden en zinnen om deze samenhang duidelijk te maken. Dit noemen we signaalzinnen en signaalwoorden
Als je deze tijdens het lezen herkent, begrijp je de tekst beter.

Slide 11 - Slide

Samenhang
Signaalwoorden maken duidelijk wat tekstdelen met elkaar te maken hebben. De relatie tussen deze tekstdelen noem je tekstverband.

Slide 12 - Slide

Wat is de functie van het signaalwoord 'maar' in de zin:

Ik wil graag naar de stad, maar ik heb geen tijd.
A
voorbeeld
B
volgorde
C
tegenstelling
D
voorwaarde

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van 'dus' in de zin:

Ik wil een goed cijfer, dus ik ga hard leren
A
tegenstelling
B
verklaring
C
conclusie
D
opsomming

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van 'omdat' in de zin:

Ik heb een goed cijfer, omdat ik goed geleerd heb.
A
verklaring
B
reden
C
voorbeeld
D
opsomming

Slide 15 - Quiz

Verkennend / globaal lezen
Je let vooral op:
  • Titel en tussenkopjes;
  • Tekst in andere kleuren of lettergrootte;
  • Eventuele afbeeldingen;
  • Tekstindeling

Je probeert door niet de hele tekst uitgebreid te lezen, wel te kijken wat het onderwerp zal zijn.

Slide 16 - Slide

Stedentrip: per trein of vliegtuig?
Kiezen tussen prijs, snelheid en milieu.

Vijf stedentrips vergeleken.
Prijsverschil en tijdverschil.
Fluctuerende prijzen.
CO2-uitstoot.

Slide 17 - Open question

Verkennend / globaal lezen
Blij globaal lezen, lees je delen van de tekst die het meest zeggen over de inhoud om erachter te komen waar de tekst overgaat.

Je let vooral op: de inleiding en de eerste en laatste zin van elke alinea.

Slide 18 - Slide

Werkvorm
Een samenhangend verhaal? (groepjes van 4 of 5 personen)
  • Door het lokaal hangen enkele enveloppen met daarin delen van een tekst;
  • Eén voor één haalt er iemand uit je groepje een kaartje uit een envelop;
  • Dit kaartje leg je vooraan op tafel bij de docent;
  • Zodra je alle kaartjes op tafel hebt maak je er met je groepje een samenhangend verhaal van, kortom: wat is de juiste volgorde?
  • Welk groepje doet dit goed en het snelst?

Slide 19 - Slide

Opdrachten deze week
StartTaal:
  • 3F | Lezen | Opbouwopdrachten | Verkennend en globaal lezen | opdracht 1, 2 en 3
  • 3F | Lezen | Opbouwopdrachten | Tekstindeling | opdracht 1, 2 en 3

Slide 20 - Slide