H3.4 en 4.1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

• Herhalen 3.4.
• Huiswerk nakijken.
• Uitleg 3.4.
• Werken.
• Uitleg 4.1.

gebruik je schrift!

• Wat zie je rechts staan?
• Leg uit wat dit is.
• Wat gebeurde er in Amerika in de jaren 20 met deze dingen?

Welk onderdeel van het verdrag van Versaille herken je in de bron?

Nakijken.

• Paragraaf 3.4 1 t/m 8.
• Eén persoon leest de vraag voor.
• Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
•  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Lesdoel

• Je kunt met twee voorbeelden uitleggen wat de gevolgen waren van de economische crisis in de VS.
• Je kunt vier kenmerken van het fascisme noemen.
• Je kunt uitleggen wanneer en hoe Hitler en de NSDAP aan de macht kwamen.
• Je kunt met een voorbeeld uitleggen dat Duitsland een totalitaire samenleving werd.

Crisis 1929

• In de VS maken bedrijven te weinig winst.
• Aandelen worden minder waard.
• Geleend geld kon niet terug betaald worden aan de bank. 

Crisis 1929

• In  1929  komt de VS in economische crisis.
• Veel bedrijven gaan failliet en mensen verliezen hun baan.
• Pas in 1933 komt de Amerikaanse president Roosevelt met een oplossing.
• De VS laat allerlei grote wegen en dammen aanleggen.

Italië

• Na WW I kreeg Italië minder land dan ze zouden willen.
• Er was een economische crisis en veel werkeloosheid.
• Benito Mussolini gaf de schuld van de probelemen aan de democratische regering.
• Hij krijgt de macht in 1922.

Fascisme

Mussolini bedenkt het fascisme. Dat is een nieuwe politieke stroming. De vier kenmerken zijn:

1. Er moet één leider zijn. Dus geen democratie.
2. Geweld is een prima manier om wat voor elkaar te krijgen.
3. Het volk is één, en voor andere meningen en mensen is geen ruimte.
4. Je eigen staat is het beste, dus extreem nationalistisch.

Aan het werk

• zelfstandig 10 minuten:
• maak H3.4 vraag 8 tm 12 en de afsluiting op blz 180.

JE MAG MIJ VRAGEN STELLEN, MAAR NIET AAN ELKAAR, DUS NIET PRATEN/FLUISTEREN!

Hitler krijgt alle macht.

De NSDAP wint de verkiezingen van 1932.

Maar hij had nog steeds niet de meerderheid.

De Reichstag brandt af. Een communist krijgt de schuld en Hitler zorgt dat hij de macht krijgt.

• Hitler wordt dictator!
  

Hitler aan de macht.

• Hitler werd de baas van een politieke partij.
• De partij is de NSDAP Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij.
•  De partij heeft zijn eigen leger de SA, en die gebruiken ze om tegenstanders bang te maken (terreur).
• Ze maakte ook slimme reclame voor hun ideeën (propaganda).
• Door de crisis is de NSDAP populair. Ze beloven dat ze Duitsland weer machtig gaan maken.

Op weg naar een nieuwe oorlog.

• Hitler wil weer een groot Duitsland.
• Alle plekken waar ze Duits spreken hoort bij Duitsland.
• En de Duitsers hebben levensruimte nodig.
• De nieuwe oorlog wordt voorbereid. 

Huiswerk

• zelfstandig 10 minuten:
• maak H3.4 vraag 8 tm 12.
• NEEM JE B BOEK MEE!

JE MAG MIJ VRAGEN STELLEN, MAAR NIET AAN ELKAAR, DUS NIET PRATEN/FLUISTEREN!