This lesson contains 13 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
H 2.2 Luchtdruk
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
2.2.1 Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk op het aardoppervlak en op jezelf ontstaat.
2.2.2 Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de luchtdruk kunt meten.
2.2.3 Je kunt de kenmerken van lagedrukgebieden en hogedrukgebieden benoemen.
2.2.4 Je kunt het verband beschrijven tussen de luchtdruk en de hoogte in de atmosfeer.
2.2.5 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de gasdruk in een afgesloten ruimte.
2.2.6 Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de gasdruk kunt meten.
2.2.7 Je kunt de absolute druk berekenen als je de overdruk kent, en omgekeerd.
2.2.8 Je kunt vier verschillende eenheden van druk herkennen en omrekenen.
Slide 2 - Slide
Luchtdruk
Slide 3 - Slide
Luchtdruk en Overdruk
Ook in de lucht zijn botsende moleculen = Luchtdruk
De luchtdruk meet je met een barometer.
Luchtdruk op aarde is 100.000 N/m² = 100.000 Pa
Een druk groter dan de luchtdruk = Overdruk
Luchtdruk + Overdruk = Absolute druk
Slide 4 - Slide
Luchtdruk meten
De luchtdruk kan je meten met een barometer.
De gemiddelde luchtdruk is
1013 millibar (of 1,0 bar)
(Of 1013 hPa)
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Luchtdruk en het weer
De luchtdruk is een goede graadmeter voor het weer mogelijke neerslag. Bij een hoge luchtdruk is het vaker goed weer en bij een lage luchtdruk is het vaker slecht weer.
Slide 7 - Slide
Zijaanzicht luchtdruk
Slide 8 - Slide
Manometer
Meet overdruk en onderdruk.
overdruk is de druk meer dan de aanwezige luchtdruk