Welkom bij Nederlands:)

Welkom bij Nederlands!
les 1:
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
les 1:

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij ..
Het vak Nederlands.

->Woordweb op het bord. 
->Wie wil schrijven?

Slide 2 - Slide

Even bomen *..
1. Wat zou je willen leren of doen bij het vak Nederlands?
2.Wat zou je willen overslaan bij dit vak?
3. Wat vind je moeilijk aan lezen, schrijven of spreken?
4. Wat zijn de voordelen van goed Nederlands spreken en schrijven?
* Bomen :'Uitgebreid kletsen over minder belangrijke zaken

Slide 3 - Slide

Hoe gaan we het aanpakken?
->We werken in 3 periodes dit jaar.
->Wij werken in projecten met een aantal theorie toetsen
->Je krijgt alleen beoordelingen. Dus geen cijfers.
->We werken voor de theorie met Learnbeat: Online.
-> Jullie gaan vandaag inloggen in Learnbeat. 

Slide 4 - Slide

Welkom bij Nederlands!
Les 2: Lifestylemagazine
In deze les krijg je uitleg over het project 'Lifestylemagazine'.  

Slide 5 - Slide

Lifestyle magazine.
- Hoe ziet een magazine ( tijdschrift) eruit?
- Lees de tekst zelf stil door
- Schrijf een samenvatting van de opdracht in je schrift, dus let goed op tijdens het lezen: Wat zijn belangrijke zinnen?

Slide 6 - Slide

Welkom bij Nederlands!
Les 3: Hoofdletters. 

Slide 7 - Slide

HOOFDLETTERS

Slide 8 - Slide

Wat ga je leren?

- Aan het einde van deze les weet je wanneer je hoofdletters moet gebruiken en kan je hoofdletters op de juiste plaats toepassen in een tekst.

Slide 9 - Slide

Hoofdletters
Waarom gebruiken wij hoofdletters?

Slide 10 - Slide

Lees onderstaande tekst

Slide 11 - Slide

HOOFDLETTERS

Waarom?


1) Hoofdletters maken een tekst duidelijker en beter te lezen.


2) De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.

Slide 12 - Slide

We lezen samen..
Learnbeat 3.1.
Daarna.. herhaling in Lesson Up met quiz tussendoor. 

Slide 13 - Slide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 14 - Slide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 15 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 16 - Quiz

Hoofdletter bij namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Sophie Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 17 - Slide

Hoofdletter bij namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 18 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen
D
Meneer jansen

Slide 19 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
ronnie flex
B
Ronnie flex
C
Ronnie Flex
D
ronnie Flex

Slide 20 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot
D
lisa de vries - de groot

Slide 21 - Quiz

Hoofdletter bij namen van organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 22 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
pepsi max
B
Pepsi Max
C
Pepsi max
D
Maxi Peps

Slide 23 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
dansschool style
B
Dansschool style
C
dansschool Style
D
Dansschool Style

Slide 24 - Quiz

Hoofdletter bij aardrijkskundige namen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerika
  • de Rivierenlaan
  • de Himalaya

Slide 25 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
het eiland ameland
B
het Eiland Ameland
C
Het Eiland Ameland
D
het eiland Ameland

Slide 26 - Quiz

Hoofdletter bij woorden die van namen zijn afgeleid
Bij woorden die van namen (van landen) zijn afgeleid  gebruik je een hoofdletter.
  • Amerikaanse president
  • Engelse drop
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 27 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
belgische gerechten
B
belgische Gerechten
C
Belgische Gerechten
D
Belgische gerechten

Slide 28 - Quiz

Hoofdletter bij historische gebeurtenissen en feestdagen
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Koude Oorlog
  • Vaderdag
  • Kerstmis
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter: vaderdagontbijt

Slide 29 - Slide

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 30 - Quiz

Geen hoofdletter
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.

Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee
  • Zuid-Amerika

Slide 31 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
Westelijke zeestroom
B
westelijke zeestroom

Slide 32 - Quiz

Geen hoofdletter
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari
Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.
  • renaissance
  • prehistorie

Slide 33 - Slide

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 34 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 35 - Quiz

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
kerstmis
B
december
C
kerstviering
D
kerstboom

Slide 36 - Quiz

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
winkel
B
supermarkt
C
lidl
D
aanbieding

Slide 37 - Quiz

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
felix
B
jongensnaam
C
broer
D
vriend

Slide 38 - Quiz

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
adres
B
postcode
C
nederland
D
woonplaats

Slide 39 - Quiz

Welk woord schrijf je niet met een hoofdletter?
A
portugees
B
port
C
portugal
D
porto

Slide 40 - Quiz

Welk woord schrijf je niet met een hoofdletter?
A
gelredome
B
arena
C
kuip
D
stadion

Slide 41 - Quiz

Weet je nog?
Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 42 - Open question

Wat heb je geleerd?

- Aan het einde van deze les weet je wanneer je hoofdletters moet gebruiken en kan je hoofdletters op de juiste plaats toepassen in een tekst.

Slide 43 - Slide