Leerjaar 4 Economie Hst 3 les 4

Steeds meer produceren
Hst 3 We gaan voor winst
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Steeds meer produceren
Hst 3 We gaan voor winst

Slide 1 - Slide

Coen koopt voor € 2,99 een doosje frambozen (inc 6% btw). Wat is de verkoopprijs exclusief btw
A
2,47
B
3,17
C
2,82
D
3,62

Slide 2 - Quiz

Yoshua koop een nieuwe scooter voor € 2460. Dit is de verkoopprijs excl btw. Hoeveel is de consumentenprijs
A
€ 2607,60
B
€ 2976,60
C
€ 2320,75
D
€ 2033,06

Slide 3 - Quiz

Wat gaan we doen?
Tweetallen nakijken hw m.b.v. nakijk boekjes
Klassikaal bespreken 3.4 Steeds meer produceren ?
Individueel maken opdracht 37 t/m 45

Slide 4 - Slide

nakijken huiswerk
Tweetallen nakijken huiswerk opdracht 25 t/m 36

Slide 5 - Slide

3.4 Steeds meer produceren
  • arbeidsproductiviteit= productie per werknemer in bepaalde tijd.
  • arbeidsproductiviteit gaat omhoog als
  1.  technologische ontwikkelingen
  2. arbeidsverderling
  3. scholing
  4. prestatiebeloning
  5. betere arbeidsomstandigheden

Slide 6 - Slide

3.4 Steeds meer produceren
Arbeidsproductiviteit = totale productie in een periode : aantal werknemers

Voorbeeld; Een fabriek produceert 24000 T shirts per dag. Er zijn 16 werknemers. Wat is de arbeidsproductiviteit is 24.000 : 16 = 1500 T shirt per dag.

Slide 7 - Slide

3.4 Steeds meer produceren
Productiecapaciteit = Is de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.
Maatschappelijke kosten = kosten van milieu schade die worden betaald door de maatschappij (d.m.v. belastingen)
Maatschappelijke opbrengsten = voordelen voor de maatschappij door meer product
Economische groei = toename van productie van goederen en diensten

Slide 8 - Slide

In een G star fabriek worden per week 16.000 overhemden geproduceerd. De fabriek heeft 40 werknemers en produceert 5 dagen per week.
Bereken de arbeidsproductiviteit per dag
A
80
B
400
C
8
D
100

Slide 9 - Quiz

Huiswerk 
Tweetallen maken opdracht 37 t/m 45

Slide 10 - Slide