2:voorspellen+ context+woordenboek+tekst knippen+leestekst

Woche: zwei
Lernziele für heute:
1. Waarom is voorkennis=voordeel?
2. Waarom is denkstem beter dan voorleesstem?
3. Hoe gebruik ik een woordenboek?
4. Hoe herken ik de struktuur van een tekst?


Hausaufgaben:
Keine

1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Woche: zwei
Lernziele für heute:
1. Waarom is voorkennis=voordeel?
2. Waarom is denkstem beter dan voorleesstem?
3. Hoe gebruik ik een woordenboek?
4. Hoe herken ik de struktuur van een tekst?


Hausaufgaben:
Keine

Slide 1 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 2 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
keine

Slide 3 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
1. Waarom is voorkennis=voordeel?

Slide 4 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
1. Bedenk ten minste 10 relevante dingen bij dit plaatje.
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
2. Wat kun je zeker over de held in deze titel zeggen? 
timer
0:30

Slide 6 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
timer
0:10

Slide 7 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
timer
0:30
3. Beschrijf zo uitvoerig mogelijk de inhoud van deze tekst.  

Slide 8 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
timer
0:15

Slide 9 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
timer
0:30
4. Welke titel, in het Nederlands, staat er volgens jullie bij het plaatje?

Slide 10 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
timer
0:30
5. Vul in: Mustafa........Atatürk

Slide 11 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Voorkennis = voordeel!

Slide 12 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
2. Waarom is denkstem beter dan voorleesstem?

Slide 13 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
6. Wat past niet in het rijtje?
bruine beren
masturberen
ijsberen

7. Op welke vraag kun je nooit ‘ja’ antwoorden?

8. Morgen komt na vandaag. Waar is dit niet zo?
timer
4:00

Slide 14 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
9. Wir haben immer Hausaufgaben, das nervt mich sehr.
10. Wir mieten ein Haus in London.
11. Die Besteigung vom Mount Everest war anstrengend. 
12. Sie müssen sich entscheiden für Ajax oder Feijenoord.
13. Er fährt mit dem Bus oder mit dem Fahrrad.
14. Die Sommerferien ist ein guten Grund Lehrer zu sein. 
15. Ein Apfel ist lecker, außerdem ist ein Apfel gesund.
16. Die Sonne geht nicht umsonst auf.
17. Bald ist diese Unterrichtsstunde vorbei.
18. Die Weihnachtsferien haben fast drei Wochen gedauert.
timer
7:00

Slide 15 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Lees in de context en je snapt de betekenis makkelijker.

Slide 16 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
3. Hoe gebruik ik een woordenboek?

Slide 17 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
19. Jetzt ist Schluss mit Blaumachen: Die Arbeitsministerin will ein Bußgeld für Eltern von 20.Schulschwänzern. „21.Geldentzug tut weh“, sagt sie der „Berliner Morgenpost“. Und: „Wenn wir über Arbeitslosigkeit 22.reden, ist Schulschwänzen der Anfang.“ 50% der Langzeitarbeitslosen haben keinen 23.Schulabschluss. Der Deutsche Lehrerverband 24.schätzt, dass 200 000 der 11,4 Millionen Schüler 25.täglich schwänzen. Rainer Wendt, Chef der Deutschen Polizeigewerkschaft: „Auch Jugendkriminalität fängt immer mit Schulschwänzen an. Deshalb ist es gut, die Eltern mit einem 26.Bußgeld zu belegen. Das sollte am besten gleich vom Kindergeld 27.abgezogen werden.“ 
timer
6:00

Slide 18 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Het woordenboek:
  • bevat niet alle woorden van een taal;
  • geeft soms verschillende betekenissen van een woord;
  • biedt alleen het hele werkwoord ( en in de tegenwoordige tijd);
  • met hoofdletter is een zelfstandig naamwoord, zonder hoofdletter behoort het tot een andere woordgroep;

Slide 19 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
3. Hoe herken ik de struktuur van een tekst?

Slide 20 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was

Wie

Wann


: Opdracht 28 zet de nummers van de tekstdelen in de juiste volgorde
: Partnerarbeit

: fünf Minuten


timer
5:00

Slide 21 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Signaalwoorden en leestekens structureren een tekst:
  • aber, außerdem, oder, und, wenn, dass, weil, denn
  • ,   :   ;   !   ?  

Slide 22 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was

Wie

Wann


: benatwoord de vragen van de tekst

: Partnerarbeit

: acht Minuten


timer
8:00

Slide 23 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende

Slide 24 - Slide

Welk leerdoel heb je het meest aan?

Slide 25 - Open question