le verbe écrire

j'écris 
tu as écrit 
ils écrivaient 
elle écrira

présent 

imparfait 

futur 

passé composé 
1 / 10
next
Slide 1: Drag question
FransVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

j'écris 
tu as écrit 
ils écrivaient 
elle écrira

présent 

imparfait 

futur 

passé composé 

Slide 1 - Drag question

écri
écrit 
écriv
écrir

stam présent 

stam imparfait 

stam futur 

voltooid deelwoord 

Slide 2 - Drag question

Wat zijn de uitgangen van de imparfait? (achter elkaar schrijven, zonder hoofdletters of leestekens)

Slide 3 - Open question

Wat zijn de uitgangen van présent bij écrire (achter elkaar schrijven zonder hoofdletters of leestekens)

Slide 4 - Open question

Wat zijn de uitgangen van futur (achter elkaar schrijven zonder hoofdletters of leestekens)

Slide 5 - Open question

ik schrijf
A
j'écris
B
j'écrire
C
j'écrira
D
j'écrit

Slide 6 - Quiz

wij zullen schrijven
A
nous avons écrit
B
nous avons écris
C
nous écrirons
D
nous écrivrons

Slide 7 - Quiz

hij heeft geschreven
A
il a écris
B
il as écris
C
il as écrit
D
il a écrit

Slide 8 - Quiz

zij schreven
A
ils écrivent
B
ils écrivaient
C
ils écrivront
D
ils écriront

Slide 9 - Quiz

u zal schrijven
A
vous avez écrit
B
vous allez écrire
C
vous écrirez
D
vous écrivriez

Slide 10 - Quiz