H3 H2 herhP1 + P2 meer dan een kracht + sign

Assink-Lyceum
HAVO 3, Natuurkunde

Hoofdstuk 2: Krachten
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Assink-Lyceum
HAVO 3, Natuurkunde

Hoofdstuk 2: Krachten

Slide 1 - Slide

Huiswerk:

Lezen: 67

Maken: H2 P1 vraag 4, 6, 7, 9

vraag 6, 9

Slide 2 - Slide

Significantie / afronden van getallen:  (herhaling)

3 regels:
- De nullen voor een getal tellen niet mee voor de significantie.
     vb 0,002 of 2,000
- Bij een som moet de uitkomst altijd in het mist aantal significante cijfers van de som.
    vb 0,002/2,000=0,001
- Afronden. Een 5 of meer naar boven, een 4 of minder naar beneden.
   vb  0,025 wordt 0,03  of  2,3451 wordt 2,35

Slide 3 - Slide


A
plastisch
B
elastisch

Slide 4 - Quiz


A
plastisch
B
elastisch

Slide 5 - Quiz

Krachten:

Grootheid:    Kracht  (F)
Eenheid:       Newton (N)

Naam van de kracht: "dat wat de kracht veroorzaakt"
     vb, veerkracht, zwaartekracht, spierkracht.
 

Slide 6 - Slide

Welke kracht
werkt waarop?


Slide 7 - Slide

Welke kracht
werkt waarop?


Slide 8 - Slide

Welke kracht
werkt waarop?


Slide 9 - Slide

De parachutist is 75 kg.

Hoe groot is deze kracht?


Slide 10 - Slide

De parachutist is 75 kg.
Hoe groot is de zwaartekracht?

Slide 11 - Open question

Hoe groot is  deze kracht?



FZ=mg
FZ=759,8
FZ=735N

Slide 12 - Slide

De steen heeft een massa van 5000 kg.

Wat is de zwaartekracht?




FZ=mg

Slide 13 - Slide

De steen ondervindt een zwaartekracht van 49000N.
De pijl is 10 cm lang

Wat is de krachtenschaal



Slide 14 - Slide

De zwaartekracht is 49000N, de pijl is 10 cm.
Wat is de krachtenschaal?

Slide 15 - Open question

Zwaartekracht van 49000N.
De pijl is 10 cm lang.




Krachtenschaal=lengtekracht
Krachtenschaal=1049000
Krachtenschaal=4900cmN

Slide 16 - Slide

Zolang er 1 kracht werkt is er vervorming of versnelling.

Zolang alleen de zwaartekracht werkt valt de rots.

Slide 17 - Slide

Lees : bladzijde 73 en 74

Slide 18 - Slide

Zolang alleen de zwaartekracht werkt valt de rots.

Waarom valt deze rots niet ?

Slide 19 - Slide

Waarom valt deze rots (5000 kg) niet ?

Omdat de normaalkracht
de zwaartekracht opheft.

Slide 20 - Slide

De rots is 5000kg, hoe groot is de normaalkracht?

Slide 21 - Open question

Omdat de normaalkracht
de zwaartekracht opheft.


FN=FZ
FN=mg
FN=50009,8
FN=49000N

Slide 22 - Slide

Welke krachten werken er op de middelste glazenwasser?


Slide 23 - Slide

De massa van de glazenwasser is 85 kg.


Hoe groot is de spankracht in het touw.

Slide 24 - Slide

De massa van de glazenwasser = 85 kg. Wat is de spankracht in het touw?

Slide 25 - Open question

De spankracht heft
de zwaartekracht op.


FS=FZ
FS=mg
FS=859,8
FS=833N

Slide 26 - Slide

Welke krachten werken er op het gewicht?

Slide 27 - Slide

Het gewicht heeft een massa van 70 gram.

Hoe groot is de veerkracht?

Slide 28 - Slide

De massa van het gewicht=70 gr. Wat is de veerkracht?

Slide 29 - Open question

Massa 70 gram, wat is de veerkracht?

FV=FZ
FV=mg
FV=0,0709,8
FV=0,69N

Slide 30 - Slide

Een veer gaat meer kracht leveren hoe verder deze wordt uitgerekt.


De C is de veerconstante.


FV=Cu
C=uFV

Slide 31 - Slide

De massa van het gewicht 100 gr. En de veer rekt 10 cm uit. Wat is de veerconstante?

Slide 32 - Open question

FV=FZ
C=uFZ
C=umg
C=100,1009,8
C=9,8cmN

Slide 33 - Slide

De kracht is
recht evenredig met de uitrekking.


2x zoveel kracht = 2x zoveel uitrekking
FV=Cu

Slide 34 - Slide

Huiswerk:

Lezen: 73-76

Maken: H2 P2 vraag 1, 2, 3, 4

Slide 35 - Slide