ecologie

 deze week TOETS?
zijn er vragen over de aankomende toets?
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

 deze week TOETS?
zijn er vragen over de aankomende toets?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt aanpassingen bij planten noemen.
  • Je kunt aanpassingen bij dieren noemen.

Dieren en planten moeten zich voeden, verdedigen en voortbewegen. Dat doet elke soort op zijn eigen manier

Slide 2 - Slide

Aanpassingen
Alle organismen hebben aanpassingen aan hun omgeving en leefwijze.

Je kunt denken aan ademhaling, beweging, voeding, verdediging en voortplanting.
Bijvoorbeeld: Vissen zijn aangepast aan water (kieuwen)
Vogels om te vliegen (vleugels)

Slide 3 - Slide

aanpassingen bij vogels
bij vogels kijken we naar 2 onderdelen die aangepast zijn aan leefomgeving en levensstijl:
  • snavel
  • poten

Slide 4 - Slide

de poten van vogels
de poot van een vogel is aangepast op waar je de vogel vind. zo hebben vogels die veel zwemmen zwemvliezen.

Slide 5 - Slide

de snavels
  1. een snavel voor zaden/nootjes
  2. een snavel voor insecten
  3. een snavel voor vlees
  4. een snavel voor bodemdieren
  5. een snavel voor waterbeestjes

zoals je ziet is er veel aangepast aan de snavel

Slide 6 - Slide

deze poten zijn van een?
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel

Slide 7 - Quiz

Voortbewegen
  • zoolgangers
  • teengangers
  • topgangers (hoefgangers)

Dit zijn aanpassing op de ondergrond.

Slide 8 - Slide

Zoolganger
Loopt op zijn hele voetzool 
(van hielbeen tot en met de teenkootjes). 

Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.
Nadeel: een zoolganger is minder snel

Slide 9 - Slide

Teenganger

Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)

Voordeel: hij kan zachtjes sluipen
                     hij kan snel sprinten
Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Slide 10 - Slide

Topganger (hoefganger)
Loopt op het puntje van zijn tenen 
(alleen op het laatste teenkootje/hoef)

Voordeel: hij heeft enorm lange poten/benen
en kan daardoor heel hard lopen
Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij makkelijk de bodem in

Slide 11 - Slide

Waterdieren
  • leven in het water
  • hebben vinnen om te sturen, lichaamsvorm
  • zijn gestroomlijnd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over daardoor glijden ze snel door het water

Slide 12 - Slide

Verdediging bij dieren
       Tegen vijanden:
  • stekels of gifstekels
  • schutkleur -> onzichtbaar
  • schild 
    Tegen de omgeving:
  • vacht tegen kou

Slide 13 - Slide

Aanpassing bij planten

Slide 14 - Slide

Verdediging bij planten

  • Stekels
  • Brandharen
  • Maken van gifstof

Slide 15 - Slide

Genoeg water?
  • Aanpassingen tegen uitdroging
  • kleine dikke / grote dunne bladeren
  • veel / weinig wortels 
  • Grote bladeren veel fotosynthese
Veel water 
Weinig water

Slide 16 - Slide