De
stad maakt
lawaai. Een
auto bromt,
kindjes schreeuwen,
regen klettert op de stoep. In mijn
huis is
lawaai. De
bovenbuurman niest, veel harder dan nodig is. Mijn
muur trilt. De
hond knort en snuffelt, de
kat spint in mijn oor. Ik maak
lawaai. Ik schreeuw: ´Ik wil niets meer horen!´