Groepsdruk

Steen 107
Groepsdruk
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Steen 107
Groepsdruk

Slide 1 - Slide

Waar heeft groepsdruk
mee te maken?

Slide 2 - Mind map

Wanneer vorm je een groep?

Slide 3 - Open question

Peergroup
Engels woord dat betekent: groep van gelijke mensen.
Dat kan zijn omdat je:
  • Even oud bent.
  • Van dezelfde dingen houdt.
  • Dezelfde sport doet.
  • Je uit hetzelfde land komt (bijvoorbeeld wanneer het WK is).

Slide 4 - Slide

Groepsdruk
In een groep doen de groepsleden vaak dezelfde dingen en houden zich aan dezelfde regels. 

Wanneer iemand hier van afwijkt, valt dat op.

Bekijk het volgende filmpje
(vanaf minuut 1)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat zou jij doen als zoiets om jou heen gebeurt?
A
Ik zou mee doen met de rest.
B
Ik zou niets doen.
C
Ik twijfel.

Slide 7 - Quiz

Negatieve groepsdruk
Negatieve groepsdruk is wanneer een groepslid iets tegen zijn wil in doet.

Bijvoorbeeld: de groep heeft een bepaalde verwachting, maar jij wil hier liever niet aan mee doen.

Slide 8 - Slide

Positieve groepsdruk
Negatieve groepsdruk
Iemand helpen,
omdat je vriend
dat ook doet
Iemand een compliment geven,
omdat iemand jou er ook een gaf
Pesten
Iets vervelends bij iemand terug doen, omdat hij dat ook bij jou deed.
Iets vervelends zeggen, omdat iemand anders dat wil

Slide 9 - Drag question

Ik heb wel eens iets uit (positieve of negatieve) groepsdruk gedaan.
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

 Nadenkvraag...
Denk eens na...
Wat vind jij van groepsdruk?



Slide 11 - Slide

Schrijf een dialoog
Wat is een dialoog?
- Gesprek tussen 2 of meer mensen in: boek, toneel, film, serie

Slide 12 - Slide

Boek: "Grapje!"
Voorlezen uit het boek "Grapje!"
Geef aan:
- Wat is de dialoog?
- Tussen wie is de dialoog?

Slide 13 - Slide

Zelf een dialoog maken
- 2-tallen maken: eigen keuze; gaat niet goed dan stokjes
-Onderwerp: Groepsdruk; Negatief of Positief
- Eerst opschrijven (vandaag beginnen; donderdag afmaken)
- dan uitspelen in een toneelstukje (donderdag)

Slide 14 - Slide

Maak een dialoog
- Schrijf de inleiding
- Schrijf de eerste versie
- Herlees en herschrijf
- Controleer en werk af

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Uitspelen dialoog
- Ga de dialoog die je gemaakt hebt uitspelen
- Let op dat je ook laat zien wat je zegt
- Speel het echt naar elkaar alsof je toneelspeelt
- Let goed op je intonatie; hoe je iets zegt

Slide 20 - Slide

Voorstelling voor de groep
Donderdag:
- 7 groepjes van 2 leerlingen
- geen minimum tijd/geen maximum tijd
- geen cijfer; wel je best doen! Heel veel plezier!

Slide 21 - Slide