Wat? Je maakt een tijdlijn en gebruikt de begrippen
Wie? Je doet het in tweetallen
Hoelang? 10 minuten
Hulp? Geen, probeer het te doen met je eigen kennis. Vragen altijd stellen!
Klaar? Ga verder met 2.6 de Afsluiting
Uitkomst? Je hebt een tijdlijn gemaakt en geoefend met de begrippen die horen bij hoofdstuk 2.
Je hebt de gebeurtenissen in de goede volgorde gelegd en je hebt de begrippen die bij deze gebeurtenissen horen gekoppeld aan elkaar.