Oefenvragen, grote getallen, kommagetallen en negatieve getalen/ Plus en Min

Lesdoelen
  • Je hebt geoefend met verschillende strategieën om op te tellen en af te trekken. 
  • Je weet hoe je rekent met grote getallen, kommagetallen en negatieve getallen.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesdoelen
  • Je hebt geoefend met verschillende strategieën om op te tellen en af te trekken. 
  • Je weet hoe je rekent met grote getallen, kommagetallen en negatieve getallen.

Slide 1 - Slide

28 + 39 =

Slide 2 - Open question

124 - 42 - 44 =

Slide 3 - Open question

262 + 384 =

Slide 4 - Open question

6.250 + 3.900 =

Slide 5 - Open question

42.600 - 41.000 =

Slide 6 - Open question

170.000 - 41.000 =

Slide 7 - Open question

4 miljoen + vijfentwintighonderd =

Slide 8 - Open question

Van de 2 miljard fruitvliegjes op mijn banaan heb ik er 40 miljoen doodgeknuppeld.

Slide 9 - Open question

Wat is de som van 1,3 en 2,5?

Slide 10 - Open question

1,7 + 1,17 =

Slide 11 - Open question

Wat is het verschil tussen
1.269 en 337,52?

Slide 12 - Open question

Mijn saldo was € 14,80.
Nu is het € -9,25. Hoeveel is eraf gegaan?

Slide 13 - Open question

-615 - 225 =

Slide 14 - Open question

Lesdoelen
  • Je hebt geoefend met verschillende strategieën om op te tellen en af te trekken. 
  • Je weet hoe je rekent met grote getallen, kommagetallen en negatieve getallen.

Slide 15 - Slide