4 Havo Marktvormen en marktfalen par. 2,1 lesweek 5 1 februari 2021

1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

maximale omzet als:
A
MO=0
B
MO=MK
C
GO=GTK
D
MK=GTK

Slide 7 - Quiz

Hoe bereken je de winst van een bedrijf?
A
P x Q
B
MO=MK
C
BEO-BEA
D
TO - TK

Slide 8 - Quiz

De collectieve vraag

Een producent is geïnteresseerd in de vraag van alle consumenten bij elkaar opgeteld: de collectieve vraag(lijn).


Je bepaalt de collectieve vraag(lijn) door de vraag van alle consumenten bij elkaar op te tellen.

Slide 9 - Slide

Prijsafzetlijn

Als we de vraaglijn van de totale markt tekenen, tekenen we de vraaglijn als een doorgetrokken lijn. Deze noemen we ook wel de prijsafzetlijn (curve). Deze geeft dus het verband weer tussen de prijs en de totale (collectieve) vraag.


De vraaglijn verloopt ................................; als de prijs stijgt, zal de vraag ...........................................

Slide 10 - Slide

Prijsafzetlijn

Als we de vraaglijn van de totale markt tekenen, tekenen we de vraaglijn als een doorgetrokken lijn. Deze noemen we ook wel de prijsafzetlijn (curve). Deze geeft dus het verband weer tussen de prijs en de totale (collectieve) vraag.


De vraaglijn verloopt dalend; als de prijs stijgt, zal de vraag afnemen.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
Stel dat een vraagfunctie wordt gegeven door: qv = -2p + 20
Tekenen in de grafiek:
Stap 1: bepaal snijpunt met p-as: 
q = 0 
Stap 2: bepaal snijpunt met q-as: 
p = 0 

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Stel dat een vraagfunctie wordt gegeven door: qv = -2p + 20
Stap 1: bepaal snijpunt met p-as: 
q = 0 
0 = -2p + 20 2p = 20 p = 10
Stap 2: bepaal snijpunt met q-as: 
p = 0 
qv = - 2 x 0 + 20 = 20

Slide 13 - Slide

1

Slide 14 - Video

01:11
Hoeveel bedraagt het surplus
van Rinus?
timer
0:30

Slide 15 - Open question

Consumentensurplus
Het consumentensurplus wordt gegeven door het gedeelte tussen de vraaglijn en de prijs.
Stel dat de prijs gelijk is aan 6.
De vraag is dan gelijk aan 
-2 x 6 + 20 = 8.
Oppervlakte driehoek consumentensurplus = 
½ x (10 – 6) x 8 = ½ x 4 x 8 = ½ x 32 = 16 

Slide 16 - Slide

Als de prijs gaat dalen, neemt het consumentensurplus ...........

Stel prijs wordt € 4-. 
Hoe groot is dan het consumentensurplus?
........................................................................................................................................................................................................


timer
1:30

Slide 17 - Slide

Als de prijs gaat dalen, neemt het consumentensurplus toe.

Stel prijs wordt € 4-. 
Hoe groot is dan het consumentensurplus?
½ x (10 – 4) x 12 = ½ x 6 x 12 = ½ x 72 = 36


Slide 18 - Slide

consumentensurplus
en producentensurplus samen

Slide 19 - Slide

Ik vier feest!

Slide 20 - Slide

Om de collectieve aanbodlijn uit te rekenen tel je de individuele aanbodlijnen bijelkaar op.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

consumenten- en producentensurplus
Het consumentensuplus:
(22 - 10) x 2.000 / 2
= € 12.000
Het producentensurplus:
(10 - 3) x 2.000 / 2
= € 7.000

Slide 23 - Slide

Meer producenten gaan het product aanbieden
A
Verschuiving langs de vraaglijn
B
Verschuiving langs de aanbodlijn
C
Verschuiving van de vraaglijn
D
Verschuiving van de aanbodlijn

Slide 24 - Quiz

Ik heb de uitleg over consumenten- en producenten-surplus begrepen
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide