This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
De Eerste Wereldoorlog
Je eigen volk en je eigen land
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
1. Leerdoelen terugkoppeling
2. Leerdoelen
3. Theorie
4. Aan de slag
5. Leerdoelen nabespreken
Slide 2 - Slide
Leerdoelen terugkoppelen
1. Je weet de betekenis van het begrip modern imperialisme.
2. Je weet de betekenis van de begrippen nationalisme en nationale bewegingen.
3. Je weet waarom de relatie tussen Duitsland en Frankrijk zo slecht was rond 1900.
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
1. Je weet de betekenis van het begrip nationalisme, veelvolkerenstaat, militarisme en wapenwedloop.
2. Je weet de nationalistische ideeën en spanningen van - en tussen de Europese landen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Theorie
Net als Nederland, raakte Europa in 19e eeuw geindustrialiseerd. Fabrieken draaiden op volle toeren en de productie nam steeds verder toe. Voor deze fabrieksproducten waren steeds meer grondstoffen nodig, zoals ijzererts, rubber en hout.
Waar haalden de Europese landen deze grondstoffen vandaan?
Slide 6 - Slide
Theorie
Rond 1900 was iedereen blij! De 20e eeuw zou een nieuwe en bijzondere eeuw worden vol met wetenschap en vooruitgang! (A door table .. )
Toch op de achtergrond spelen een aantal zaken tussen Europese grootmachten.
Meerdere landen wil graag modern imperialisme. Landen gebruiken voor hun grondstoffen en voor eigen uitbreiding van macht.
Tussen Frankrijk en Duitsland liep het ook niet heel lekker..
Slide 7 - Slide
Europese landen hadden kolonien. Hier halen ze allemaal producten vandaan.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Theorie
Rond 1900 was er dus veel enthousiasme voor de nieuwe eeuw. Mensen waren erg trots op hun land, volk en cultuur. Dit noemen we nationalisme.
Opschrijven:
Nationalisme: Trots zijn op je eigen volk, land en cultuur.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Theorie
Welke nationalistische gevoelens speelde er rond 1900 bij de Europese grootmachten?
Slide 12 - Slide
Theorie
Engeland:
Wilde de koploper blijven op het gebied van industrie, marine en kolonies.
Slide 13 - Slide
Theorie
Duitsland:
Was pas net een eenheid (1871)en wilde meer kolonies hebben. Wilde met Engeland om de macht strijden.
Slide 14 - Slide
Theorie
Frankrijk:
Was boos op Duitsland voor het verliezen van een oorlog en een provincie. Zint op wraak!
Slide 15 - Slide
Theorie
Oostenrijk-Hongarije:
Wil vooral een eenheid blijven. Tientallen kleine staatjes willen binnen OH onafhankelijk worden. OH is een goed voorbeeld van een veelvolkerenstaat.
Veelvolkerenstaat: Staat waarin verschillende volken samenleven onder een centrale regering.
Slide 16 - Slide
Theorie
Veel Europese landen hadden inmiddels een professioneel leger. Door de Industriële Revolutie werden wapens en uniformen nu snel en op grote schaal gemaakt. Het leger kreeg een grote en belangrijke rol in het leven van de Europese landen rond 1900.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Theorie
Militarisme: Trots zijn op alles wat met het leger te maken heeft zoals wapens, medailles en uniformen.
Slide 19 - Slide
Theorie
Elk land begon zich langzamerhand toch maar te wapenen. Elk land wilde voor zijn leger de beste en vooral de meeste wapens hebben. Vooral natuurlijk meer dan de andere landen. Daarom ontstond er een wapenwedloop.
Slide 20 - Slide
Theorie
Wapenwedloop: Strijd tussen landen om wie de meeste en krachtigste wapens heeft.
Slide 21 - Slide
Aan de slag
1. Maak de opdrachten van 3.1 uit je werkboek.
2. Lees paragraaf 3.1 goed door en maak een eigen samenvatting.
3. Optioneel: kijk In Europa - Aflevering 1914 (website te vinden via Google)
Slide 22 - Slide
Leerdoelen nabespreken
1. Je weet de betekenis van de begrippen:
modern imperialisme, nationalisme, veelvolkerenstaat, militarisme en wapenwedloop.
2. Je weet de nationalistische ideeën en spanningen van - en tussen de Europese landen