les 2 thema 1 hv1a

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

Mobiel uitzetten en in de tas doen.

Rustig op je eigen plek gaan zitten.

Je schrift en etui op tafel leggen.

Je laptop vast opstarten en naar lessonup gaan.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

(Dan draai je je laptop even om).

Deze les

Terugblik vorige les.   

Verder met de leerdoelen.   

-Uitleg  

-Tekenen
-Opdrachten maken

Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd? 

nog inloggen:Imme, Ian, Liv

BvJ:  (496377)

Lessonup:  ljtph

Wat weet je nog/al?

Wat heb je nodig bij biologie?

Waar gaat biologie over?

De leerdoelen van deze week: 

-Je kunt uitleggen wat een organisme is.

-Je kunt de zeven levenskenmerken noemen.

-Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.

-Je kent het onderscheid tussen een natuurgetrouwe en een schematische tekening.

-Je kent het onderscheid tussen een buitenaanzicht, een lengtedoorsnede en een dwarsdoorsnede.

-Je kunt tekeningen maken volgens de tekenregels.

Tekenregels

- potlood

- groot tekenen

- niet schetsen

- onderdelen met lijntje

naar rechts benoemen

natuurgetrouw

schematisch

Dwarsdoorsnede, lengtedoorsnede en buitenaanzicht

Welk soort tekening kun je hiervan maken?

Hiervan kun je een tekening maken van het buitenaanzicht.

Welke doorsnede is dit?

Lengtedoorsnede

Welke doorsnede is dit?

Dwarsdoorsnede

Als je gaat tekenen, ziet de tekening van de dwarsdoorsnede er heel anders uit dan die van de lengtedoorsnede.

De andere leerdoelen.

-Je kunt uitleggen wat een organisme is.

-Je kunt de zeven levenskenmerken noemen.

-Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.

Korte uitleg en verder zelf lezen en opdrachten maken.
Stel nu of volgende les vragen als het nog niet (helemaal) duidelijk is.

-Je kunt uitleggen wat een organisme is.

Organisme - orgaan.

Organisme is iets wat leeft.

Wanneer leeft iets?

-Je kunt de zeven levenskenmerken noemen.

Probeer ze eens te noemen? En kan een plant dat ook allemaal?

levend-dood-levenloos

Wat is het verschil?

Een paar vragen om te controleren of het duidelijk is.

Deze vogel is.....

1. levend
2. dood
3. levenloos

dood, levend of levenloos?

1. levenloos
2. dood
3. levend

Elk levend wezen vertoont levensverschijnselen

1. Waar
2. Nietwaar

1. DOOD
2. LEVEND
3. LEVENLOOS

Horen, zien, ruiken en voelen horen bij het levensverschijnsel......

1. ademhalen
2. waarnemen
3. de huid, de ogen, de neus, de oren
4. groeien

Aan het werk.

De leerdoelen:

-Je kunt uitleggen wat een organisme is.

-Je kunt de zeven levenskenmerken noemen.

-Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.

-Je kent het onderscheid tussen een natuurgetrouwe en een schematische tekening.

-Je kent het onderscheid tussen een buitenaanzicht, een lengtedoorsnede en een dwarsdoorsnede.

-Je kunt tekeningen maken volgens de tekenregels.

Kun je bereiken door:
-Tekening practicum 1, (blz 70-71)

-Lezen "leren onderzoeken 1" ( tekeningen maken) en maken opdracht 1 en 2 van leren onderzoeken.

-Lezen basisstof 1 "organismen" en maken de opdrachten 1 t/m 11 van basisstof 1.

-De test je zelf te maken  en te oefenen  met de flitskaarten.

Afsluiting.

Hoe ver ben je gekomen? 

Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de volgende les.

In je agenda gezet wat je nog moet doen?

Pak dan  je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.