Polymeren

POLYMEREN
1 / 29
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

POLYMEREN

Slide 1 - Slide

9.2 Additiepolymerisatie
Monomeren en polymeren
Herhaling: Additie
Maken van polymeren door middel van additiepolymerisatie

Slide 2 - Slide

Polymeren

polymeer =

macromolecuul =
zeer groot molecuul


is opgebouwd uit

monomeren



Slide 3 - Slide

Herhaling: Additie (to add; toevoegen)

Slide 4 - Slide

Noteer: Hoe teken je een additie-polymeer?
Vb polyetheen en polypropeen
  1. schrijf de structuurformule van het monomeer op
  2. zorg dat C=C in het midden staat en teken alle zijgroepen en H-atomen naar boven en beneden
  3. laat de dubbele bindingen openspringen
  4.  teken een stuk van het polymeer door de repeterende eenheden aan elkaar te koppelen

Slide 5 - Slide

Oefenen
Teken een stukje midden uit een molecuul van:
 1) polyfluoretheen
2) polytetrachlooretheen
3) polymethylpropeen
Het stukje bestaat uit 3 eenheden!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoe teken je een condensatie-polymeer?
  1. schrijf de structuurformule van het monomeer op
  2. zorg dat de karakteristieke groepen
     (-OH & -COOH of -NH2 & -COOH)
     aan de linker-en rechterkant van het molecuul staan
  3. laat per binding een molecuul H2O vertrekken
  4.  teken een stuk van het polymeer door de repeterende eenheden aan elkaar te koppelen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Maak de opgaven 5 t/m 8 van paragraaf 9.1
Lees goed paragraaf 9.2
Maak opgave 10,12 en 14

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Hoe wordt de binding tussen aminozuren genoemd?
A
peptidebinding
B
esterbinding
C
aminozuurbinding
D
condensatiebinding

Slide 20 - Quiz

Welke eigenschap moet een koolwaterstof hebben voor een additie reactie?
A
Een alcoholgroep (-OH)
B
Een zuurgroep (-COOH)
C
Hij moet onverzadigd zijn
D
Hij moet verzadigd zijn

Slide 21 - Quiz

Welke 2 karakteristieke groepen kunnen met elkaar reageren tot een ester-binding?
A
Een alcohol groep (-OH) en een zuurgroep (-COOH)
B
Een aminogroep (-NH2) en een zuurgroep (-COOH)
C
2 alcohol groepen (-OH)
D
Alle drie de mogelijkheden

Slide 22 - Quiz

Welke reactie is een condensatiereactie?
A
De vorming van een ester uit een alcohol en een zuur
B
De vorming van een dipeptide uit 2 aminozuren
C
De vorming van een disacharide uit 2 monosachariden
D
Alle 3 de reacties

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Aan de slag
Lees nogmaals paragraaf 9.2
Maak opgave 9, 11, 13, 15 t/m 19

Slide 29 - Slide