Les 2 Nederlands jaar 1

Les 2 Nederlands jaar 1
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Les 2 Nederlands jaar 1

Slide 1 - Slide

Spreekdoel
Spreekdoelen die vaak voorkomen zijn:
  •  informeren 
  • overtuigen
  • instrueren

Meerdere spreekdoelen
Een presentatie bevat vaak kenmerken van verschillende spreekdoelen. Je geeft in een overtuigende presentatie bijvoorbeeld ook informatie en in een informerende presentatie kun je ook een mening geven.




Slide 2 - Slide

Spreekdoel
Spreekdoelen die vaak voorkomen zijn:
  •  informeren  = geef het publiek informatie over een onderwerp.
  • overtuigen = het publiek overtuigen van jouw standpunt. 
  • instrueren = stapsgewijze uitleg hoe het publiek iets moet doen of gebruiken.




Slide 3 - Slide

Welk spreekdoel past bij de onderstaande situatie?

Je legt een cliënt uit waar hij/zij huursubsidie kan aanvragen.

A
overtuigen
B
amuseren
C
informeren
D
instructie geven

Slide 4 - Quiz

Welk spreekdoel past bij de onderstaande situatie?

Je vertelt een cliënt welke mogelijkheden van jeugdhulp er zijn binnen de regio.

A
overtuigen
B
amuseren
C
informeren
D
instructie geven

Slide 5 - Quiz

Afstemmen op publiek
Voordat je een presentatie geeft, bedenk je wie jouw publiek is, zodat je je taalgebruik en uitleg op hen kunt afstemmen.


Slide 6 - Slide

Spreekvaardigheid
Zorg voor een actieve spreekhouding en let op je stemgebruik

Slide 7 - Slide

Hoe laat je een actieve
spreekhouding zien?

Slide 8 - Mind map

Actieve spreekhouding
  • Rechtop staan
  • Houd je armen ontspannen langs je lichaam. 
  • Handgebaren als ondersteuning.
  • Maak oogcontact met de mensen in het publiek: Als je ziet dat het publiek je niet begrijpt, kun je daarop inspelen door je verhaal te verduidelijken.

Slide 9 - Slide

Wat is belangrijk bij je
stemgebruik als je
een presentatie geeft?

Slide 10 - Mind map

Stemgebruik
Volume: Spreek niet te zacht, maar ook niet te hard.
Articulatie: Spreek de woorden duidelijk uit. 
Spreektempo: Spreek niet te snel en gebruik af en toe een spreekpauze. 
Intonatie: Spreek niet te monotoon, maar wissel af in toonhoogte. 



Slide 11 - Slide

Video actieve houding en stemgebruik 
https://studiereader.uitgeverij-deviant.nl/book/118/3659

Slide 12 - Slide