§6.4 De Europese Unie

In deze les kun je 18 punten verdienen.
Hierna: woordenweb de EU
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

In deze les kun je 18 punten verdienen.
Hierna: woordenweb de EU

Slide 1 - Slide

Schrijf enkele woorden op waar jij aan denkt bij de Europese Unie:
timer
1:00
Hierna: filmpje Sketch over EU - Klokhuis (+ 2 min)

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video


Klik op de  afbeelding om in te zoomen.
1. Je ziet het jaartal 1950, dat is de 19e eeuw / 20e eeuw.

2. De oprichting van de EU (Europese Unie) is naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog / 
Koude Oorlog.
A
1. 19e eeuw, 2. Tweede Wereldoorlog
B
1. 19 eeuw, 2. Koude Oorlog
C
1. 20e eeuw, 2. Tweede Wereldoorlog
D
1. 20e eeuw, 2. Koude Oorlog

Slide 4 - Quiz

Elk persoon stelt een land voor.
Sleep de namen van de landen naar de juiste persoon:
Hierna: de leerdoelen.
Nederland
Duitsland
Italië
Frankrijk

Slide 5 - Drag question

Leerdoelen:
1. kun je de geschiedenis van de Europese Unie (EU) omschrijven;

2. weet je te verwoorden de kenmerken van 
         1. de Europese Commissie, 
         2. het Europees Parlement en 
         3. de Raad van Ministers;

3. begrijp je wat het democratisch tekort van de EU inhoudt;

+
weet je wat het Verdrag van Maastricht inhoudt;
Hierna: uitleg geschiedenis EU

Slide 6 - Slide

Geschiedenis van de EU:

1951: EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal): Du, Fr, It, Be, Ne en Lux.

1958: EEG (Europese Economische Gemeenschap): zelfde 6 landen.

1967: EG (Europese Gemeenschappen)

1992: met het Verdrag van Maastricht wordt officieel de EU (Europese Unie) opgericht: 12 landen.

2002: invoering euro

2004:  tien landen in een keer erbij. 

Doelen EU: sterker maken van de democratie en economische samenwerking + voorkomen van een nieuwe oorlog + versnellen van wederopbouw + betere contole op elkaars grondstoffen.
Hierna: Sleepvraag.

Slide 7 - Slide

Sleep de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
De Tweede Wereldoorlog komt ten einde.
Het betaalmiddel de euro wordt ingevoerd.
De oprichting van de EGKS is een feit.
De EEG wordt opgericht.  
De Europese Unie (Unie) bestaat uit 27/28 landen.

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Video


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Je ziet de ......
A
EGKS
B
EEG
C
EG
D
EU

Slide 10 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Je ziet de ......
A
EGKS
B
EEG
C
EG
D
EU

Slide 11 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Je ziet de eerste 6 landen die de EGKS hebben opgericht. Eén van deze landen was.....
A
West-Duitsland, ook wel de BRD
B
West-Duitsland, ook wel de DDR
C
Oost-Duitsland, ook wel de BRD
D
Oost-Duitsland, ook wel de DDR

Slide 12 - Quiz

Bestuur van de Europese Unie:
De Europese Unie bestaat uit drie instellingen:

1. Europese Commissie: Dagelijks bestuur (27 leden) en dient wetsvoorstellen in en zorgt voor de uitvoering;

2. Raad van Ministers: bestaat uit ministers van de EU-lidstaten en keurt wetsvoorstellen definitief goed of af. De samenstelling van deze Raad is elke keer anders, want als het over de Landbouw gaat, dan komen alleen de ministers van de Landbouw;

3. Europees Parlement: wordt om de 5 jaar door de burgers gekozen en mag wetsvoorstellen goed- of afkeuren, maar heeft ook het recht een wet te wijzigen (recht van amendement

Slide 13 - Slide

Sleep de omschrijvingen naar de juiste EU-instelling:
Hierna: uitleg democratisch tekort.
bestaat uit ministers van de EU-lidstaten en keurt wetsvoorstellen definitief goed of af. De samenstelling van deze Raad is elke keer anders, want als het over de Landbouw gaat, dan komen alleen de ministers van de Landbouw;
wordt om de 5 jaar door de burgers gekozen en mag wetsvoorstellen goed- of afkeuren, maar heeft ook het recht een wet te wijzigen (recht van amendement)
Dagelijks bestuur (28 leden) en dient wetsvoorstellen in en zorgt voor de uitvoering; 

Slide 14 - Drag question

Democratisch tekort.
De drie instellingen moeten veel vergaderen en zijn veel afhankelijk van mekaar. Dit zorgt ervoor dat het soms heel veel jaren, voordat een nieuwe wet of idee wordt ingevoerd.
Daarnaast bestaat ook het vetorecht: als ook maar één EU-land tegen een nieuwe wet of idee is, gaat het niet door!

Het Europees Parlement krijgt steeds meer macht. 
Ook ik moet elke 5 jaar kiezen wie in het Europees Parlement moet komen. Maar wie moet ik kiezen? Geen idee! Ik ben niet de enige die het niet weet, de opkomst is maar 40%. Dit heet ook wel democratisch tekort.
En voel ik mij eigenlijk wel verbonden met andere Europeanen? 
Ik voel mij meer verwant met Amerikanen en Canadezen dan met Roemenen en Bulgaren.
Het belangrijkste doel van de EU is tot zover wèl bereikt, namelijk geen .......!

Hierna: Poll Ik voel mij  het meest.....

Slide 15 - Slide


Ik voel mij het meest een .....
Hierna: uitleg kijkopdracht bij filmpje Wat is de EU? - Histoclips (12 min)
Een inwoner uit mijn straat
Een inwoner uit mijn buurt/ wijk
Een inwoner uit mijn plaats....
Een Sallander
Een Overijsselaar
Een Nederlander
Een Europeaan
Een wereldburger

Slide 16 - Poll


Maak tijdens de aflevering over de EU enkele kijkvragen (+ bijbehorend antwoord) in de volgende vorm:
1. Waarom is er gekozen om.......?
2. Welk doel.......?
3. Wat zou er zijn gebeurd als.......?
4. Hoe kan ik zelf ......
+ Welke overeenkomsten en verschillen .........?
De bedachte kijkvragen met antwoorden lever je later in de les via Lesson Up in:
Hierna: Filmpje Wat is de EU? - Histoclips (+12 min)

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Video


De langst durende periode van vrede tussen (west)Europese landen is de periode .....
Hierna: vervolg filmpje Wat is de EU? - Histoclips (+12 min)
A
van voor de Eerste Wereldoorlog
B
tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog
C
na de Tweede Wereldoorlog

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video


Met welk plan helpt de Verenigde Staten om (west)Europese landen weer op te bouden na de Tweede Wereldoorlog?
A
Dawesplan
B
Marshallplan
C
De Volkenbond
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 21 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 2:40.

De blauwgekleurde landen zijn lid van de ......
A
EGKS
B
EU

Slide 22 - Quiz


Twee uitspraken:
1. Sinds 1985 zijn alle grenzen tusssen de EEG grenzen open, dit vindt dus plaats in de 19e eeuw / 20e eeuw.

2. 'De EEG was er eerder dan de EGKS'. Deze uitspraak is juist / onjuist
A
1. 19e eeuw, 2. juist
B
1. 19e eeuw, 2 onjuist
C
1. 20e eeuw, 2. juist
D
1. 20e eeuw, 2. onjuist

Slide 23 - Quiz

Welke tijdsvolgorde is juist??

Hierna: open vraag
A
EGKS, EU, EG, euro
B
euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro.
D
EGKS, EG, euro, EU

Slide 24 - Quiz

Sleep de onderstaande instelling naar de juiste omschrijving:
Hierna: meerdere quizvragen.
Dagelijks bestuur van de EU.
Deze instelling bestaat uit ministers van regeringen van alle EU-landen.
Bestaat uit 750 leden en zijn door de Europese burgers gekozen.
Europese Commissie
Raad van de Europese Unie
Europees Parlement

Slide 25 - Drag question


In welk jaartal is de euro ingevoerd? 
A
In 1982
B
In 1992
C
In 2002
D
In 2012

Slide 26 - Quiz


Met welk soort geld kon je in Nederland vòòr 2002 betalen?
A
de pond
B
de frank
C
de gulden
D
de mark

Slide 27 - Quiz

Hiernaast zie je een politieke prent over de Europese Unie (2007).

Op het varken staat 'EU'.

In de prent is een mening te herkennen over de uitbreiding van de EU.
Welke mening over deze ontwikkeling is te herkennen in de prent?
Hierna: sleepvraag.
A
De uitbreiding is goed voor de EU, want de lidstaten laten andere landen toe die kunnen bijdragen aan de EU
B
De uitbreiding is goed voor de EU, want er zijn veel rijke landen lid geworden.
C
De uitbreiding is niet goed voor de EU, want de lidstaten verzetten zich tegen de komst van nieuwe landen
D
De uitbreiding is niet goed voor de EU, want er willen te veel landen lid worden van de EU.

Slide 28 - Quiz

Je ziet een print screen van 5:00.
Sleep de EU-instellingen naar de juiste plek:
Hierna: Sleepvraag
Raad van Ministers
Europees Parlement
Europese Commissie

Slide 29 - Drag question

Sleep elk van deze omschrijvingen naar de juiste plek.


Hierna: Evaluatie-opdracht: inleveren kijkvragen + antwoorden
Vrij verkeer van diensten
Vrij verkeer van goederen
vrij verkeer van personen
Vrij verkeer van kapitaal
Je mag zonder extra kosten producten kopen in een ander EU land.
Je mag in iedere EU-lidstaat een rekening openen.
Je mag in iedere EU-lidstaat werken
Je hoeft je niet bij elke landsgrens te identificeren

Slide 30 - Drag question


Evaluatie  opdracht:  Maak tijdens de aflevering over de EU enkele kijkvragen (+ bijbehorend antwoord) in de volgende vorm:
1. Waarom is er gekozen om.......?
2. Welk doel.......?
3. Wat zou er zijn gebeurd als.......?
4. Hoe kan ik zelf ......
+ Welke overeenkomsten en verschillen .........?
De bedachte kijkvragen met antwoorden lever je later in de les via Lesson Up in:

Slide 31 - Open question