Als er in de Tweede Wereldoorlog bijna dagelijks Duitse bommen op Londen vallen, worden veel kinderen op het platteland in veiligheid gebracht. Carry komt zo terecht in Wales, waar ze zich diep ongelukkig voelt. Tot ze Albert ontmoet, een lotgenoot, die in een geheimzinnig huis in het Druïdendal woont. Beiden zijn ze dol op Hepzibah, een vrouw die hen met veel warmte omringt en prachtige verhalen kan vertellen. Als ze weer terug moeten naar Londen, doet Carry iets waar ze zich jaren schuldig over blijft voelen.