Formuleren - Samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Deze les
Uitleg samengestelde zinnen
Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je leert wat samengestelde zinnen zijn.
Je weet dat een samengestelde zin meerdere persoonsvormen heeft.
Je weet wat voegwoorden zijn.

Slide 3 - Slide

Karel loopt op straat.
Zijn fiets is kapot.

Slide 4 - Open question

De leerlingen zijn te laat op school.
De brug stond open.

Slide 5 - Open question

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
De leerlingen stoppen met praten.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen en ze/de leerlingen stoppen met praten.

Slide 6 - Slide

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
Zij horen hem niet.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen, maar zij horen hem niet.

Slide 7 - Slide

Voegwoorden
Twee enkelvoudige zinnen worden vaak met elkaar verbonden door een voegwoord. 

en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen

Slide 8 - Slide

Volgorde
Bij de voegwoorden en, maar, of, want en dus blijft de woordvolgorde hetzelfde. Bij alle voegwoorden, zoals als, nadat, omdat, terwijl en toen verandert de woordvolgorde vaak wel.

Vergelijk maar eens:
Ik ga niet naar school, want ik heb weekend (ond - pv)
Ik ga niet naar school, omdat ik school heb (ond - ander zinsdeel -pv)

Slide 9 - Slide

Mijn schoenen zijn te klein.
Ik ga nieuwe kopen.

Slide 10 - Open question

Ik trek een dikke jas aan.
Ik krijg het niet koud.

Slide 11 - Open question

Het had gestormd.
De weg was bezaaid met takken.

Slide 12 - Open question

Aan de slag
Opdrachten maken
Opdracht 1-12

Nieuw Nederlands online 
H1
Taalverzorging 2: samengestelde zinnen

Slide 13 - Slide

Evaluatie
Wat is het verschil tussen een enkelvoudige en samengestelde zin?

Slide 14 - Slide