quiz thema 5 Thuis in je huis

Quiz thema 5
1 / 19
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quiz thema 5

Slide 1 - Slide

1. Als je je kamer schoon gaat maken, moet je dan onder of boven beginnen?
A
Onder
B
Boven

Slide 2 - Quiz

2. Aletta Jacobs was de eerste vrouwelijke ............
A
kok
B
rechter
C
advocaat
D
arts

Slide 3 - Quiz

3. Aletta Jacobs is bekend geworden vanwege
het strijden voor....
A
onderwijs voor kansarmen
B
vrede
C
emancipatie
D
het milieu

Slide 4 - Quiz

4. Is katoen een natuurlijke vezel?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

5. Een grootfamilie is
timer
0:30
A
vader, moeder en kinderen
B
vader, moeder, kinderen, opa en oma
C
een gezin met lange kinderen
D
een samengesteld gezin

Slide 6 - Quiz

6.Wat betekent dit wassymbool?
A
Strijken lage temperatuur
B
Strijken medium temperatuur
C
Strijken hoge temperatuur
D
Strijken zeer hoge temperatuur

Slide 7 - Quiz

7.Wat betekent dit wassymbool:
A
Niet drogen in de wasdroger
B
Drogen in de wasdroger
C
Niet wassen in de wasmachine
D
Wassen in de wasmachine

Slide 8 - Quiz

8. Wat staat er op het samenstellingsetiket?
A
hoe je de was moet wassen
B
Waar het textiel van is gemaakt
C
de wasvoorschriften
D
wassymbolen

Slide 9 - Quiz

9. Wat betekent dit wassymbool:
A
wassen op 30 graden
B
wassen op 40 graden
C
handwassen
D
niet wassen

Slide 10 - Quiz

Ruwschoon
Huishoudelijk schoon
Smetschoon

Slide 11 - Drag question

10. Wat betekenen deze wassymbolen?
A
1 = in de wasmachine wassen op antikreuk-programma 2 = heet strijken 3 = niet bleken 4 = stomen mag 5 = mag in de droger
B
1 = in de wasmachine wassen op antikreuk-programma 2 = warm strijken 3 = bleken mag 4 = niet stomen 5 = mag in de droger
C
1 = in de wasmachine wassen op gewoon programma 2 = lauw strijken 3 = bleken mag 4 = niet stomen 5 = mag niet in de droger
D
1 = in de wasmachine wassen op gewoon programma 2 = warm strijken 3 = niet bleken 4 = stomen mag 5 = mag niet in de droger

Slide 12 - Quiz

11. Bekijk het energielabel van afbeelding 4. De koelkast valt in energieklasse A++.

Welk gegeven op dit energielabel geeft je de informatie die bij energieklasse A++ hoort?

Slide 13 - Open question

13. Hoeveel geluid produceert deze koelkast?

Slide 14 - Open question

Uitgaven zijn te verdelen in de volgende groepen: persoonlijke uitgaven, huishoudelijke uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven.
Tot welke groep behoort de aankoop van een auto?
A
Persoonlijke uitgaven
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Vaste lasten
D
Incidentele uitgaven

Slide 15 - Quiz

14.Wat is een voorbeeld van persoonlijke uitgaven?
A
Schoenen
B
brood
C
hypotheek
D
auto

Slide 16 - Quiz

15. Hoeveel zakgeld krijgt Rutger elke keer?
A
€10
B
€15
C
€20
D
€65

Slide 17 - Quiz

16. Wat is een consument?
A
Iemand die iets eet
B
Iemand die iets koopt
C
Iemand die met consumptiebonnen betaald
D
Iemand Iemand die profiteert van anderen

Slide 18 - Quiz

Leren voor de toets thema 5

Slide 19 - Slide