Herhalingsles H3 Klimaat §4 en 5 1TH

Herhalingsles
H3 Klimaat §4 en 5 1TH
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles
H3 Klimaat §4 en 5 1TH

Slide 1 - Slide

Welk van onderstaande factoren hoort niet bij de klimaatfactoren die ons klimaat bepalen?
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
landschap
D
afstand tot de zee

Slide 2 - Quiz

Welk klimaat ligt niet op lage breedte?
A
toendra
B
savanne
C
tropisch regenwoud
D
woestijn

Slide 3 - Quiz

Vul het juiste woord in: Hoe hoger je komt, hoe ............ het wordt.

Slide 4 - Open question

Hoe noem je het proces waarbij waterdamp zichtbaar wordt in de vorm van wolken?
A
verdamping
B
evaporatie
C
neerslag
D
condenseren

Slide 5 - Quiz

Welke vorm van neerslag vind je rond de evenaar/in de regenwouden?
A
stuwingsregen
B
stijgingsregen
C
warmteregen
D
frontale regen

Slide 6 - Quiz

Hoe goed wist jij dit nog? Deze kennis is namelijk belangrijk om de paragrafen 4 en 5 goed te begrijpen!
Dit waren een paar vragen over de eerste 3 paragrafen.

Slide 7 - Slide

Op welke breedte ligt Nederland?
A
Tussen de 30 en 35 graden NB
B
Tussen de 50 en 54 graden NB
C
Tussen de 58 en 63 graden NB
D
Tussen de 78 en 81 graden NB

Slide 8 - Quiz

Door de ligging op deze breedtegraden kent Nederland een .........klimaat.

Slide 9 - Open question

De ligging aan zee zorgt natuurlijk voor een zeeklimaat, maar wat is daar nog meer voor nodig?
A
Een overheersende westenwind
B
Een overheersende oostenwind
C
Een overheersende noordenwind
D
Een overheersende zuidenwind

Slide 10 - Quiz

Een aflandige wind in de winter zorgt in Nederland voor...
A
zachtere wintertemperaturen
B
strengere wintertemperaturen

Slide 11 - Quiz

Een aanlandige wind in de zomer zorgt in Nederland voor...
A
koelere zomertemperaturen
B
warmere zomertemperaturen

Slide 12 - Quiz

De klimaatverandering zorgt in Nederland voor...
A
hogere temperaturen en meer droogte
B
lagere temperaturen en meer neerslag
C
hogere temperaturen en meer neerslag
D
lagere temperaturen en meer droogte

Slide 13 - Quiz

Een weerkundige noem je met een moeilijk woord ook wel een....

Slide 14 - Open question

Wat is geen weerselement?
A
hoogte
B
temperatuur
C
neerslag
D
wind

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je een dikke mist met veel smerige stoffen erin?

Slide 16 - Open question

Welk(-e) onderwerp(-en) ken je al goed?

Slide 17 - Mind map

Welk(-e) onderwerp(-en) moet je nog eens goed bestuderen?

Slide 18 - Mind map