RCS 4 Verkiezingen

4. Verkiezingen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4. Verkiezingen

Slide 1 - Slide

We kunnen in Nederland op verschillende zaken stemmen:
- Het Europees Parlement
- De Tweede Kamer
- De Provinciale Staten
- De gemeenteraad
- De Waterschappen
We kennen in Nederland passief en actief kiesrecht. 

Wat is het verschil?
Actief kiesrecht is het gaan stemmen
Passief kiesrecht is zelf op een kieslijst staan

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De zwevende kiezer

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Waarom stem je op een partij?
- De standpunten
- Jouw belangen
- Strategisch
- Lijsttrekker

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Evenredige vertegenwoordiging: alle stemmen worden verdeeld over het totale aantal zetels
Districten- of meerderheidsstelsel: de kandidaat in het district met de meeste stemmen wint.

Slide 9 - Slide

Het kabinet
Allereerst wordt een informateur benoemd die gaat onderzoeken welke partijen samen willen en kunnen werken.
Als dat gelukt is vormen die partijen een coalitie (Huidige coalitie: PVV, VVD, BBB en NSC)
Als de informateur klaar is wordt een formateur benoemd die de geschikte mensen gaat aanwijzen voor ministers en staatssecretarissen. De formateur wordt meestal de minister-president

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Normaal gesproken zit er een kabinet voor een periode van 4 jaar, maar soms ontstaat er een crisis binnen het kabinet en "valt" het kabinet. Er komen dan vervroegde verkiezingen. Het kabinet blijft dan wel nog aan totdat er een nieuw kabinet is. Het heet dan een demissionair kabinet.

Slide 12 - Slide