4H_hh_argumentatie




Herhalen theorie Argumentatie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson




Herhalen theorie Argumentatie

Slide 1 - Slide

Hoe was je weekend?

Slide 2 - Open question

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Is het onderdeel 'dubbelop' van formuleren herhaald
- Weet je wat de belangrijkste begrippen van argumentatie inhouden
- Kun je onderscheid maken tussen standpunt en argument
- Weet je weer welke argumentatiestructuren er zijn
- Kun je een blokjesschema tekenen bij een argumentatie

Slide 3 - Slide

Herhaling dubbelop

Slide 4 - Slide

Formuleren: dubbelop
Iets wordt op de een of andere manier twee keer gezegd

  • Onjuiste herhaling
  • Tautologie
  • Pleonasme
  • Contaminatie
  • Dubbele ontkenning

Slide 5 - Slide

Nakijken Formuleren opdr. 2
  • 1 Waarschijnlijk + vermoedelijk = 1.2 tautologie 
    Verbetering: laat ‘vermoedelijk’ weg. 
  • 2 ontmoedigt + niet op de bank zetten = 1.5 dubbele ontkenning 
    Verbetering: laat ‘niet langer’ weg. 
  • 3 achteraf een evaluatie = 1.3 pleonasme 
    Verbetering: laat ‘achteraf’ weg. 
  • 4 naar + naar = 1.1 onjuiste herhaling 
    Verbetering: laat het tweede ‘naar’ weg. 
  • 5 raadde … af + geen = 1.5 dubbele ontkenning 
    Verbetering: laat ‘geen’ weg. 

Slide 6 - Slide

Nakijken Formuleren opdr. 2
  • 6 je + bedenken = 1.4 contaminatie 
    Verbetering: ‘je realiseren’ of ‘bedenken’. 
  • 7 van + van = 1.1 onjuiste herhaling 
    Verbetering: laat het tweede ‘van’ weg. 
  • 8 Plotseling + ineens = 1.2 tautologie 
    Verbetering: laat ‘ineens’ weg. 
  • 9 rekenschap houden met = 1.4 contaminatie 
    Verbetering: ‘rekenschap’ wordt ‘rekening’; vermenging van ‘rekening houden met’ en ‘(zich) rekenschap geven van’. 
  • 10 stomme sufferd = 1.3 pleonasme; Verbetering: laat ‘stomme’ weg. 

Slide 7 - Slide

Herhaling theorie argumentatie
Wat weet je nog?

Slide 8 - Slide

Ik vond het optreden van Kraantje Pappie gisteren helemaal geweldig!
Ik ben er nog niet over uit of ik een verzekering bij Achmea of Menzis afsluit.
Ik wil nooit meer naar Frankrijk op vakantie.
Positief standpunt
Negatief standpunt
Standpunt van twijfel

Slide 9 - Drag question

een uitspraak waarover je een mening kunt hebben
Voorbeeld: Iedereen moet automatisch donor zijn. 
De reden waarom je iets vindt.
Begint vaak met want of omdat
Een stelling/standpunt
Een argument

Slide 10 - Drag question

Standpunt: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan.
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Reizen met het OV is veel rustiger.
Het OV is goedkoper dan de auto.

Slide 11 - Drag question

Standpunt: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken.
Maastricht heeft een gezellige binnenstad.

Slide 12 - Drag question

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.

Slide 13 - Drag question

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 14 - Slide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 15 - Slide

Bij nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt.

Slide 16 - Slide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 17 - Slide

Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook. Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie

Slide 18 - Quiz

Welke theorie van argumentatie moet de volgende les worden herhaald?

Slide 19 - Open question

Vergeet niet om te lezen in je leesboek

Slide 20 - Slide