5.1 sporten: een sport kiezen

1 / 28
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Regels van orde
1e keer:  Waarschuwing
2e keer: Overschrijven basisstof-intro van vandaag (1 à 2 blz.) 
3e keer: Overschrijven ALLE intro's van het thema (10 à 20 blz.)
4e keer: Eruit, naar meneer Wiesman of Brauns

Nooit!
Geluid uit telefoons
Oordopjes in
Eten/drinken
Gooien
  
 

Slide 2 - Slide

5.1 Een sport kiezen

Nieuwe Basisstof 
Quiz
Opdrachten maken
Afsluiten

Slide 3 - Slide

leerdoelen vandaag
  • Je kent de redenen waarom mensen sporten
  • Je kunt individuele en teamsporten onderscheiden
  • Je kent lichamelijke eigenschappen en karaktereigenschappen die belangrijk zijn bij het kiezen van een sport.
  • Je kunt verschillende redenen noemen die een rol spelen bij het maken van keuzen.

Slide 4 - Slide

timer
3:00
maak een woordweb met zoveel mogelijk sporten

Slide 5 - Mind map

5.1 Een sport kiezen
Redenen om te sporten:
- ontspanning
- gezelligheid
- gezondheid
- werk (profsporters)
Bij sporten lever je een lichamelijke inspanning. Je gebruikt je lichaam intensief.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

4.1 Een sport kiezen
Er zijn verschillende soorten sport:
- individuele sport : deze sporten kun je in je eentje doen
- teamsport : bij deze sporten moet je samenwerken

Tactiek =
Manier waarop je te werk gaat die ervoor kan zorgen dat je wint

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

4.1 Een sport kiezen
Als je een wedstrijd speelt, spreek je spelregels af. (eerlijkheid)
Zonder spelregels loopt een wedstrijd al snel uit de hand.

Als je na schooltijd met vrienden sport, kun je spelregels afspreken.
Bij een club zijn vaste regels waar je je aan moet houden.

Slide 10 - Slide

Een sport kiezen
Welke sport kies jij?
Meestal kies je voor een sport die bij je past en wat je waardevol (belangrijk) vindt.

Hierbij kun je letten op:
- Lichamelijke eigenschappen: lengte, gewicht, uithoudingsvermogen, lenigheid en spierkracht
- Karaktereigenschappen: doorzettingsvermogen, concentratie, geduld en nauwkeurigheid


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Veel mensen sporten om te ontspannen.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 14 - Quiz

Tijdens het sporten gaat je hart langzamer/sneller kloppen.
A
Langzamer
B
Sneller

Slide 15 - Quiz

Als je gaat sporten, wat gebeurt er dan?
A
Je ademhaling gaat omhoog
B
Je hartslag gaat omhoog
C
Je krijgt het warmer
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 16 - Quiz

Waarom is sporten goed voor je spieren
A
Omdat het je spieren sterker maakt
B
Omdat je spieren het goed warm maakt
C
Dat je slaper worden
D
Omdat je spieren pijn doen

Slide 17 - Quiz

Welke soorten van inspanning bij sporten zijn er?
A
geestelijke
B
lichamelijke
C
geestelijke en lichamelijke
D
geen van allen zijn goed (A,BC)

Slide 18 - Quiz

Voorbeeld van een individuele sport
A
100 m sprint (atletiek)
B
voetballen
C
zwemestafette
D
waterpolo

Slide 19 - Quiz

Welke lichamelijke eigenschap is belangrijk bij basketbal
A
uithoudingsvermogen
B
doorzettingsvermogen
C
goede tactiek van het team
D
het opvolgen van aanwijzingen van de trainer

Slide 20 - Quiz

Redenen om te sporten kunnen zijn
(kies het beste antwoord)
A
plezier
B
ontspanning
C
gezondheid
D
A, B en C

Slide 21 - Quiz

Sport is niet leuk
want je wordt er alleen maar moe van.

Wat is ' je wordt er alleen maar moe van'
A
een argument
B
een mening

Slide 22 - Quiz

Ik vind sporten gewoon waardevol...
Wat wordt hiermee bedoeld?
A
sporten is gezond
B
sporten is gezellig
C
sporten is sociaal
D
sporten is belangrijk

Slide 23 - Quiz


Frankie zegt: Wij (Ajax) zijn de beste club van Nederland
Matthijs zegt: Want wij hebben de beste verdediging

Beide spelers deden het heel goed in het seizoen: 2018-2019
A
Frankie: mening Matthijs: mening
B
Frankie:argument Matthijs: argument
C
Frankie:argument Matthijs: mening
D
Frankie:mening Matthijs: argument

Slide 24 - Quiz

Een mening is iets wat je vindt.
De redenen waarom je iets vindt, noem je argumenten
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 nietwaar 2 waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 25 - Quiz

Dit weet je nu
1. Je weet en kunt uitleggen wat redenen zijn voor mensen om te sporten.
    Je kunt voorbeelden noemen.
2. Je weet en kunt uitleggen wat het verschil is tussen een individuele- en een teamsport
    Je kunt voorbeelden noemen.
3. Je weet en kunt uitleggen wat tactiek is en hoe je sportief samen sport
4. Je weet en kunt uitleggen wat lichamelijke eigenschappen zijn die belangrijk zijn bij het kiezen van een sport. 

Slide 26 - Slide

VRAGEN??

Slide 27 - Slide

Zelfstandig werken
in stilte

Open je boek op blz:
Kader 8 / Basis 8

Lees en maak opgaven:
Kader 1 t/m 5                                   Basis 1, 3, 4, 6, 7
timer
10:00
Muziekje erbij?

Slide 28 - Slide