6.3 construeren bij lenzen

6.3  Construeren bij lenzen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

6.3  Construeren bij lenzen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • drie constructieregels noemen bij een lens;
  • lichtstralen en beelden bij een bolle lens construeren;
  • uitleggen wat een reëel beeld is;
  • op twee verschillende manieren de vergrotingsfactor in een constructietekening bepalen

Slide 2 - Slide

Hulpmiddelen met lenzen

Slide 3 - Slide

Bolle lenzen
Een positieve lens is in het midden dikker dan aan de rand

Een bolle lens noem je ook wel een positieve lens.

Slide 4 - Slide

een positieve lens
Een positieve (bolle) lens heeft een convergente werking.

De lichtstralen gaan naar elkaar toe.
Er ontstaat een brandpunt.

Slide 5 - Slide

positieve lenzen
Met een positieve lens kun je een voorwerp vergroot of verkleind afbeelden

Slide 6 - Slide

Juist of onjuist
Een bolle lens is in het midden smaller dan aan de rand.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Juist of onjuist
In een verrekijker zitten bolle lenzen
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Juist of onjuist
Met holle lenzen kun je zowel vergroten als verkleinen.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Juist of onjuist
Bij een holle lens ontstaat een brandpunt.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Constructiestralen
Regel 1:Een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdas gaat achter de lens door het brandpunt.

Slide 12 - Slide

Constructiestralen
Regel 2: Een lichtstraal vanuit het brandpunt loopt achter de lens evenwijdig aan de hoofdas.

Slide 13 - Slide

Constructiestralen
Regel 3: Een lichtstraal door het optische midden gaat rechtdoor.

Slide 14 - Slide

 construeren
Teken eerst de lens met de brandpunten, het voorwerp en de hoofdas.

Slide 15 - Slide

 construeren
1. Teken een lichtstraal vanuit B evenwijdig aan de hoofdas tot deze de lens raakt.
2. Teken deze lichtstraal achter de lens verder door het brandpunt.

Slide 16 - Slide

 construeren
3. Teken een lichtstraal vanuit B door het midden van de lens.
4. Teken deze lichtstraal achter de lens door in dezelfde richting.

Slide 17 - Slide

 construeren
5. Teken een lichtstraal vanuit B door het brandpunt voor de lens. Je mag de lens denkbeeldig vergroten met een stippellijn.
6. Teken deze lichtstraal achter de lens evenwijdig aan de hoofdas.


Slide 18 - Slide

 construeren
7. Het punt waar de drie lichtstralen samenkomen, is het beeldpunt B*
.
Teken nu vanuit A* en B* het beeld van het voorwerp.


Slide 19 - Slide

Juist of onjuist
Een lichtstraal door het optische midden gaat altijd rechtdoor
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Juist of onjuist
Een lichtstraal vanuit het brandpunt loopt door het optisch midden.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Juist of onjuist
De brandpuntsafstand geven we aan met de letter F.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Juist of onjuist
De brandpuntsafstand geven we aan met de letter F.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Vergroting
De vergroottingsfactor N is gelijk aan de beeldgrootte gedeeld door de voorwerpsgrootte. N is ook de beeldafstand gedeeld door de voorwerpsafstand. In formulevorm:

en

N=LvLb
N=vb

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide