§1.1 De Industriële Revolutie

§1.1 De Industriële Revolutie
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§1.1 De Industriële Revolutie

Slide 1 - Slide

De tien tijdvakken

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan
bij industrie?

Slide 3 - Mind map

Vraag van deze les:

Waarom verdween huisnijverheid toen er fabrieken kwamen?

Slide 4 - Slide

Begrippen bij deze les:

huisnijverheid
fabriek
industrialisatie

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Filmpje
Huisnijverheid

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Van handwerk naar machine
Tot 1800 werd bijna alles met huisnijverheid gemaakt
Vanaf 1800 werd steeds meer in fabrieken gemaakt, omdat dit door machines veel goedkoper was
Dit noemen we ook wel industrialisatie
Voorbeeld voor 1800
Aan het spinnewiel
Voorbeeld na 1800
Aan de machine

Slide 10 - Slide

Steden
De meeste mensen woonden
Reizen gebeurde
De meeste mensen werkten
waren
[..............................]
werden
[..............................]
op het
[..............................]
in een
[..............................]
meestal
[..............................]
meer met de
[..............................]
in de [..............................]
in de
[..............................]
In 1800
In 1900
Plaats de woorden op de juiste plek in de tabel.
Denk logisch na.
klein
groot
platteland
stad
te voet
trein
landbouw
fabriek

Slide 11 - Drag question

Aan de slag
Kijk goed naar de foto's op blz. 17 en 18 (bron 1 en 2)
en LEES blz. 18 

Maak daarna opdracht 1 t/m 4

Slide 12 - Slide

Vraag van deze les:

Waarom verdween huisnijverheid toen er fabrieken kwamen?

ANTWOORD?

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Voor dinsdag: maken opdracht 1 t/m 4 van §1.1

Slide 14 - Slide

Vraag van de vorige les:

Waarom verdween huisnijverheid toen er fabrieken kwamen?


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Vraag van deze les:

Wat waren de vier oorzaken van de industrialisatie en wanneer begon deze in Nederland?

Slide 23 - Slide

Oorzaken van industrialisatie
De industrialisatie begint in Groot-Brittannië rond 1750
Dit heeft vier belangrijke oorzaken:
Goedkope arbeiders
In de landbouw komen allemaal vernieuwingen. Hierdoor raken mensen daar hun baan kwijt en kunnen zij voor lage lonen in de fabrieken werken
Meer mensen, meer spullen
Door de grote bevolkingsgroei moeten er meer spullen voor de mensen gemaakt worden, zoals kleding
Uitvindingen
Britse uitvinders bedenken nieuwe machines waarmee zij sneller spullen kunnen maken
Grondstoffen
Britse ondernemers kunnen makkelijk aan grondstoffen komen: steenkool en ijzererts uit Groot-Brittannië en katoen uit de kolonies

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Telegraaf

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Door oorlogen was het geld van Nederland bijna op

Slide 30 - Slide

Nederland industrialiseert laat 
  • Weinig geld door oorlogen
  • Weinig eigen grondstoffen (steenkool en ijzer) in Nederland
  • ondernemers nog tevreden met molens (wind en water)

Slide 31 - Slide

Industrialisatie in Nederland
In Nederland begint de industrialisatie rond 1860

Veel nieuwe kanalen en spoorwegen aangelegd

1900: steenkoolmijnen in Zuid-Limburg 

Slide 32 - Slide

Aan de slag
Opdracht 5 en 6

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Gevolgen 
industrialisatie
Mijnen en metaal
Mijnbouw en metaalindustrie worden heel belangrijk
Fabrieken
Huisnijverheid en kleine werkplaatsen worden vervangen door grote fabrieken
Nieuwe groepen
Twee groepen worden belangrijk: de ondernemers die de fabrieken bezitten en de arbeiders die er werken
Goedkoper
Machines kunnen producten veel sneller maken. Hierdoor wordt veel goedkoper
Vervuiling
De fabrieken stoten veel ongezonde stoffen uit die die slecht zijn voor het milieu
Verstedelijking
Bij mijnen en fabrieken ontstaan nieuwe steden, omdat mensen bij hun werk gaan wonen. Dit is verstedelijking

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Welke twee zinnen passen bij het kapitalisme van de 19de eeuw?
De regering bemoeit zich zo min mogelijk met fabrieken
Er zijn wetten die uitstoot van vieze lucht voorkomen
Ondernemers verdienen geld door spullen te verhandelen
Ondernemers produceren goederen en verkopen die met winst
Ondernemers vragen voor spullen allemaal dezelfde prijs
Juiste zinnen
A
B
C
D
E

Slide 38 - Drag question

Aan de slag
Opdracht 8 t/m 13

Slide 39 - Slide

Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
timer
2:00

Slide 40 - Slide