2.3 - De organen voor vertering

2.3 - Het verteringsstelsel

Herhaling
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.3 - Het verteringsstelsel

Herhaling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is vertering
A
Het eten en verwerken van voeding
B
Het vermalen en uitscheiden van voeding
C
Van mond tot kont de hele weg met verteringssappen
D
Het kleiner maken van voeding en deze stoffen door je bloed laten opnemen

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de taak van het verteringsstelsel
A
Aansturen van organen en spieren
B
Klein maken en opnemen van voedingsstoffen
C
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
D
vervoeren van bloed

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Mechanische vertering is.......

A
vertering door kauwen
B
vertering door enzymen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Chemische vertering is ......

A
vertering door kauwen
B
vertering door enzymen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen functie van de darmperistaltiek?
A
Voedselbrij kneden
B
Voedselbrij mengen
C
Voedselbrij voortduwen
D
Voedselbrij zuiveren

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is géén verteringssap?
A
Speeksel
B
Alvleeskliersap
C
Bloed
D
Darmsap

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

2.4 - De organen voor vertering

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de paragraaf
Je kunt de kenmerken en functies van de delen van vertering benoemen.
Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vertering
  • 5 onderdelen:
  • Mond
  • Maag
  • Twaalfvingerige darm
  • Dunne/dikke darm

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Neem de onderstaande tabel over en vul hem gedurende de uitleg in.

Orgaan
Verteringssap
Verteert
1
2
3
4
5

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

1. Mond/keel
Speekselklieren: Speeksel (verteringssap) met amylase
Verteerd zetmeel (koolhydraat)

Keelholte, bij slikken
Huig: afsluiten neusholte
Strottenklepje: afsluiten luchtpijp

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

2. Maag
Maag maakt maagsap, lage zuurgraad (pH), doodt bacterien. 
Vertering eiwitten
 
Tijdelijke opslagplaats voedsel
Maagportier: laat kleine beetjes voedsel door

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

3. Twaalfvingerige darm
Toevoeging 2  verteringssappen

Galblaas -> Gal -> Emulgeert vetten

Alvleesklier -> Alvleessap -> enzymen voor vertering vetten, eiwitten en koolhydraten 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

4. Dunne darm
Dunne darm: darmsap
Laatste stap vertering eiwitten en koolhydraten door enzymen

Opname alle verteringsproducten in bloed.  Nu klein genoeg


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Bouw dunne darm
  • Groot oppervlak door darmplooien en darmvlokken
  • Door darmwand naar bloedvaten

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

5. Dikke darm
Dikke darm: haalt water uit de onverteerde resten. Vorming vaste massa.

Bacteriën die cellulose kunnen verteren
- plantaardig voedsel
- Glucose

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Blinde darm
= organen die hun functie (gedeeltelijk) verloren hebben.

Wormvormig aanhangsel aan blindedarm: waarschijnlijk overblijfsel van voorouderlijke planteneters. 

Bij een ‘blindedarmontsteking’ is dit aanhangsel ontstoken.
Zonder wormvormig aanhangsel kun je prima leven.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen - 2.4
2.4.8 Je kunt met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.
2.4.9 Je weet wat een gezond gewicht is en welke keuzes daaraan kunnen bijdragen.
2.4.10 Je kunt mogelijke oorzaken en gevolgen van eetstoornissen noemen en enkele voorbeelden geven.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe wordt energie uitgedrukt
Energie wordt uitgedrukt
in Joule(j) en/of calorieën(cal)

1 kJ = kilojoule (1000 joule)
1 Kcal = Kilocalorie 
(1000 calorieën)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met voedingswaarden

Hoeveel gram eiwit zit er in 23 gran van dit product?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met voedingswaarden
In 100g zit 8.0 gram

In 1g zit dus 8.0/100      = 0.08g

In 22g zit dus 22 x 0.08 = 1,76g eiwit

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Gezond gewicht
BMI = gewicht / lengte2 (kg/m2)

<20 : ondergewicht
20-25: gezond gewicht
25-30: overgewicht
30-35: obesitas
>35: morbide obesitas


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Kevin is 1.82m lang en weegt 92 kg. 
Bereken het BMI van Kevin (rond af op 1 decimaal).

BMI = gewicht / lengte2 (kg/m2)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
BMI = 92/(1,82*1,82) = 27,8


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Vragen?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Wat?
Basisstof 3: opdr. 1, 2, 3, 5, 6
Basisstof 4: opdr.  2, 8, 9
Tijd:
20 min
timer
20:00
Aan de slag!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Hoe ziet je poep er uit als je dikke darm niet goed werkt?

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige
darm
Maag

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Welke voedingsstof wordt (deels) in de maag verteerd?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Vitaminen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het orgaan waar de (verteerde) voedingsstoffen worden opgenomen?
A
Dunne darm
B
Blinde darm
C
Dikke darm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 31 - Quiz

waardoor kan dit efficiënt gebeuren?
Maak van 2.4
Opdracht 1, 3, 4, 7, 8, 



Slide 32 - Slide

This item has no instructions