This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Hoe goed ken jij H2?
Slide 1 - Slide
Welke vorm van geld zie je op de achtergrond van deze dia?
Slide 2 - Open question
Je hebt €20 euro bij je. Je pint €11,95 bij de Mac Donalds. Daarna stort je de €20 op je bankrekening Wat gebeurt er met de hoeveelheid geld op je bankrekening?
A
hoeveelheid neemt toe met €11,95
B
De hoeveelheid daalt met €11,95
C
de hoeveelheid stijgt met €8,05
D
de hoeveelheid daalt met €8,05
Slide 3 - Quiz
op 12 november €400 op mijn rekening. op 13 november neem ik €50 op, wordt mijn zakgeld van €35 gestort en koop ik een paar schoenen van €60. Bereken het nieuwe saldo op mijn rekening.
Slide 4 - Open question
Kies 2 voorbeelden van directe ruil
A
je koopt een nieuw geurtje bij ICI Paris XL
B
je geeft je broertje een zakje chips in ruil voor een zakje snoep
C
jouw zus wil jouw oorbellen ruilen voor een ketting
D
je betaalt je vriend(in) via een tikkie voor een gezamenlijk cadeau
Slide 5 - Quiz
in 2020 pinde ik in totaal €750. in 2021 pin ik 30% meer dan in 2020. Hoeveel pin ik in totaal in 2021?
Slide 6 - Open question
vormen van elektronisch betalen
Slide 7 - Mind map
kies de 3 goede antwoorden welke 3 spaarmotieven zijn er?
A
sparen voor later
B
sparen voor de rente
C
sparen met een doel
D
sparen uit voorzorg
Slide 8 - Quiz
leg uit wat rente is
Slide 9 - Open question
je zoekt op internet op hoeveel een los toestel Samsung S21 kost. Welke geldfunctie gebruik je hier?
A
spaarmiddel
B
ruilmiddel
C
denkmiddel
D
rekenmiddel
Slide 10 - Quiz
hoe noem je het terugbetalen van een lening?
maandtermijn
aflossen
rente
Slide 11 - Poll
Je leent €750. in totaal betaal je €795 terug aan de bank. Hoeveel procent rente betaal je aan de bank?
A
750 : 100 x 795= 6%
B
795 - 750 = 45 :100= 6%
C
795 - 750 = 45
45/750 x 100 = 6%
D
795 : 100 x 795= 6%
Slide 12 - Quiz
de prijs die je moet betalen voor een verzekering noem je polis
juist
onjuist
Slide 13 - Poll
Uit welke 2 delen bestaat het termijnbedrag van een lening?