What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kerstquiz 2d!
Nederlands
woensdag 19 december
klas: 2d
1 / 46
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
46 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
woensdag 19 december
klas: 2d
Slide 1 - Slide
Vandaag
1. Nakijken opdrachten
2. Check online opdrachten (niet af = nakomen)
3. Quiz!!
Slide 2 - Slide
Nakijken
- opdracht 3 (alleen zinnen 2 en 3)
- opdracht 4 (blz. 89)
- opdracht 1, 2 en 3 (vanaf blz. 90)
Slide 3 - Slide
Wat is een voorzetselvoorwerp?
A
Een woord waar een voorzetsel voor staat.
B
Een onderwerp dat met een voorzetsel begint.
C
Een zinsdeel dat begint met een vz en dat 'vast' bij een ww hoort.
D
Een zinsdeel waar een voorzetsel in staat.
Slide 4 - Quiz
Het voorzetselvoorwerp is altijd figuurlijk.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
Welke zin bevat een voorzetselvoorwerp?
A
Bij een aanvraag van een paspoort moet je je vingerafdrukken geven.
B
De winkelstraat is versierd met hangende paraplu’s.
C
Het vliegticket vind je na betaling in je mailbox.
D
Zangeres Pink toert een maand lang door Europa.
Slide 7 - Quiz
Welke zin bevat een voorzetselvoorwerp?
A
De reuzenalbatros kan op z’n minst 150 km/u aantikken.
B
Deze soorten zijn door klimaatveranderingen uitgestorven.
C
Het reuzenhert, de reuzenbeer en de reuzenkrokodil leefden in de prehistorie.
D
Het WNF smeekt om bescherming van de laatste reuzenexemplaren.
Slide 8 - Quiz
Voorzetselvoorwerp of niet?
Je sokken liggen bij de wasmachine.
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quiz
Ik wacht al uren op de bus.
Voorzetselvoorwerp?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Ik houd niet van grammatica.
Wat is de pv?
A
ik
B
houd niet
C
houd
D
grammatica
Slide 11 - Quiz
Op school legt Lize aan Sasja soms grammaticaoefeningen uit.
Wat is het ONDERWERP?
A
Op school
B
Lize
C
Sasja
D
grammaticaoefeningen
Slide 12 - Quiz
Op school legt Lize aan Sasja soms grammaticaoefeningen uit.
Wat is het LIJDEND VOORWERP?
A
Op school
B
Lize
C
Sasja
D
grammaticaoefeningen
Slide 13 - Quiz
Benoem het meewerkend voorwerp:
De docent gaf haar leerlingen een extra les over grammatica.
A
Een extra les
B
De docent
C
haar leerlingen
D
over grammatica
Slide 14 - Quiz
Ik houd niet van grammatica. Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ik
B
houd niet
C
houd
D
grammatica
Slide 15 - Quiz
In een naamwoordelijk gezegde...
A
doet iemand iets
B
wil iemand iets
C
is iemand iets
D
staan alleen maar werkwoorden
Slide 16 - Quiz
Bij een naamwoordelijk gezegde heb je ALTIJD een...
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
Slide 17 - Quiz
In een zin met een KWW kan nooit een ... staan.
A
onderwerp
B
HWW
C
voorzetsel
D
lijdend voorwerp
Slide 18 - Quiz
Zww of Hww?
Deze film wordt veel bekeken.
Wordt is een...
A
zww
B
hww
Slide 19 - Quiz
Wat is het kww?
Hij is altijd blij geweest.
A
is
B
blij
C
geweest
D
is geweest
Slide 20 - Quiz
Kan ''weten'' en kww zijn?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Een hww komt altijd in combinatie met een zww/kww voor
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Kan er een kww in een wg staan?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quiz
Hij heeft snoep uitgedeeld.
Wat is het zww?
A
heeft
B
uitgedeeld
Slide 24 - Quiz
‘Schijnen’ is een ZWW als het betekent ‘licht uitstralen”.
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quiz
Zww of Hww?
Deze film wordt veel bekeken.
Wordt is een...
A
zww
B
hww
Slide 26 - Quiz
Willem is jarig geweest.
geweest: hww, zww of kww?
A
hww
B
zww
C
kww
Slide 27 - Quiz
Wat is het juiste verkleinwoord van 'kerstdiner'?
A
kerstdineetje
B
kerstdinertje
C
kerstdiners
D
kerstdineertje
Slide 28 - Quiz
Wanneer is het kerst?
A
25, 26, 27 december
B
24, 25, 26 december
C
26, 27, 28 december
D
5 december
Slide 29 - Quiz
Wat is goed gespeld?
A
Denneboom
B
Dennenboom
C
Denne boom
D
Dennen boom
Slide 30 - Quiz
In Australië vieren ze kerst in de zomer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
kerstbomen en kerstballen?
A
kerstbomen, -ballen
B
kerst- en kerstballen
C
kerst- en kerstballen
D
kerstbomen en - ballen
Slide 32 - Quiz
Hoe heet
deze Kerst-
film?
A
The Polar Express
B
Klaus
C
The Grinch
D
Home Alone
Slide 33 - Quiz
Het uiterlijk van de Kerstman is bedacht door Coca Cola.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quiz
Wat is het oorspronkelijke doel van de kerstballen in de boom?
A
Om boze geesten te verjagen
B
Om te laten zien dat je rijk bent
C
Om fruit na te bootsen
D
Om de Kerstman gunstig te stemmen
Slide 35 - Quiz
Hoe zeg je ‘fijne kerst’ in het Italiaans?
A
Buon Fine Settimana
B
Buona Pasqua
C
Buon Natale
D
Feliz Navidad
Slide 36 - Quiz
Waar woont de kerstman?
A
Noordpool
B
Zuidpool
C
Spanje
D
V.S.
Slide 37 - Quiz
Hoe wordt kerst genoemd in Spanje?
A
Natale
B
Navidad
C
Noël
D
Nombrar
Slide 38 - Quiz
Wham! bracht het kerstnummer ''Last Christmas'' uit, in welk jaar was dat?
A
2004
B
2014
C
1994
D
1984
Slide 39 - Quiz
Hoe zeg je ‘Fijne Kerst’ in het Engels?
A
Yo! Hoho!
B
Feliz Navidad
C
Happy Christmas
D
Merry Christmas
Slide 40 - Quiz
Waarom zetten wij met kerst eigenlijk een kerstboom op?
A
Voor de gezelligheid (geen reden)
B
Omdat de kribbe onder een dennenboom stond
C
Omdat Maria van dennenbomen hield
D
Omdat mirre op een dennennaald lijkt
Slide 41 - Quiz
Advent is een periode van
voorbereiding op Kerst.
Hoeveel Adventszondagen zijn er
?
A
2 adventszondagen
B
3 adventszondagen
C
4 adventszondagen
D
6 adventszondagen
Slide 42 - Quiz
Hoe heet dit groene wezen dat kerst haat?
A
Glitch
B
Gritch
C
Glinch
D
Grinch
Slide 43 - Quiz
Wat wil Mariah Carey voor Kerst hebben?
A
Me
B
You
C
Him
D
She
Slide 44 - Quiz
Welk kerstartikel werd vroeger gebruikt om heksen te verjagen?
A
Piek
B
Kerstster
C
Kerstkrans
D
Kerstbal
Slide 45 - Quiz
Slide 46 - Slide
More lessons like this
Kerstquiz S2D
December 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
GR BL3 - voorzetselvoorwerp + kopperwerkwoord
January 2021
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Fase 2: Het gezegde
January 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
A2A - Quiz Herhaling grammatica
October 2024
- Lesson with
51 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica H1
January 2024
- Lesson with
51 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
1A - woensdag 7-5 (grammatica herhaling werkwoordsoorten + gezegdes)
May 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2C - woensdag 21-2 (grammatica herhaling t/m bijwoordelijke bepaling + voorzetselvoorwerp)
March 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Toetszinnen bespreken
January 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1