Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Planning
Herhaling 6.2 en 6.3
Aan de slag
Slide 1 - Slide
Herhalen
Je kunt één verbetering in de landbouw noemen die zorgde voor een
grotere opbrengst rond het jaar 1000.
Je kunt uitleggen waarom niet iedereen meer boer hoefde te zijn.
Je kunt uitleggen hoe steden ontstonden in Nederland rond het jaar 1000.
Slide 2 - Slide
H6 'Leven in een stad'
cursus 6.3 'Stad en land in vroeger tijden'
Tijdvak 4:
Tijd van steden en staten
Slide 3 - Slide
Ambachtslieden
Hanze
Tijd van steden en staten
Markt
mensen die producten maken met hun handen en gereedschap
Duurde van 1000 tot 1500
een groep samenwerkende handelaren
plek waar mensen producten kopen en verkopen
Slide 4 - Drag question
1500
v. Chr.
1000
v. Chr.
500
v. Chr.
1
500
1000
1500
2000
2050
Sleep de iconen naar de juiste plek in de tijdlijn.
Slide 5 - Drag question
Bij de markten ontstonden nieuwe beroepen. Meer mensen werden ambachtslieden. Welke beroepen zijn ambachten?
A
Boer, slager, schoenmaker
B
Handelaar, boer, sieradenmaker
C
Schoenmaker, meubelmaker, smid
D
Docent, meubelmaker, glasblazer
Slide 6 - Quiz
Je kunt uitleggen waarom niet iedereen meer boer hoefde te zijn.
Slide 7 - Open question
Je kunt één verbetering in de landbouw noemen die zorgde voor een grotere opbrengst rond het jaar 1000.
Slide 8 - Open question
Je kunt uitleggen hoe steden ontstonden in Nederland rond het jaar 1000.
Slide 9 - Open question
Lesdoelen 6.3 stad en land in vroeger tijden
Je kunt beschrijven hoe een middeleeuwste straat er uit
zag.
Je kunt uitleggen wat een landbouwstedelijke samenleving
is en hoe dat is ontstaan.
Je weet wat centralisatie betekent.
Slide 10 - Slide
Wat valt je op aan deze middeleeuwse straat
Slide 11 - Mind map
Slide 12 - Slide
Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Het was er druk en krap: de meeste steden waren niet groter dan 5000 inwoners, maar omdat het er klein en smal was leek het veel drukker.
De markt
Deze geestelijken houden een processie: een tocht door de stad om hun geloof in God te laten zien. Soms werd dit gedaan om boete te doen.
De winkels waren meestal duidelijk te herkennen aan uithangborden, waarop symbolen van de ambachten stonden, zoals een vis of brood.
In principe mocht iedereen de stad binnen, zolang je maar geen (grote) wapens meenam. Messen moesten worden gemeten: was een mes te groot dan moest je hem bij de stadspoort achterlaten.
Inwoners van een stad noemen we tegenwoordig vaak burgers, maar in de Middeleeuwen werd meestal de term poorter gebruikt: iemand die binnen de poorten van een stad woont.
Een van de grootste gevaren van een middeleeuwse stad was brand. De meeste huizen waren van hout, en een klein vuurtje kon binnen enkele dagen de halve stad in as hebben gelegd. Ambachten waarbij veel vuur werd gebruikt, zoals bijvoorbeeld een smederij, bevonden zich daarom op speciale plekken in de stad.
Schapen, kippen, honden en varkens: er liepen in een stad vaak net zoveel dieren als mensen rond.
Niet alle straten waren bestraat: na een regenbui was het een grote modderpoel, waarbij het (huis)vuil door de straten spoelde.
Riolering of een vuilnisdienst bestond nog niet. Mensen gooiden hun afval soms gewoon op straat of in de gracht. Het stonk er dus nogal, vooral ’s zomers. Die viezigheid was ook gevaarlijk. Het vuil trok ongedierte aan, zoals ratten. Hierdoor braken er ziekten uit.
Water (om te drinken en om schoon te worden) werd uit de gracht gehaald. Inderdaad: 500 meter verderop was er nog afval in gegooid...
De schandpaal was één van de straffen die je in de Middeleeuwen kon krijgen.
Er waren maar een paar gebouwen van steen in een middeleeuwse stad, zoals bijvoorbeeld de kerk of het stadhuis. Later komen er meer stenen gebouwen bij, zoals bijvoorbeeld de gildenhuizen.
Huizen in deze bouwstijl noem je vakwerkhuizen: de balken in de muren zorgen voor de stevigheid van het huis. De ruimte tussen de balken worden opgevuld met takken van bijvoorbeeld wilgen. Vervolgens worden ze geplamuurd met een mengsel van stro en leem.
In een stad was van alles te vinden: eten, drinken, handel en vermaak. Het was er vies, maar mensen kwamen er graag.
timer
3:00
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Ook werden meer mensen handelaar. Wat doet een handelaar?
A
Die maakt producten met de hand
B
Die doet aan landbouw
C
Die koopt en verkoopt producten
D
Die onderwijst mensen in het kopen van materialen
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Een gebied onder een centraal bestuur, noemen we een
A
Stad
B
Staat
C
Land
D
Republiek
Slide 20 - Quiz
Wat zijn stadsrechten?
A
Het recht van de inwoners om groente te verbouwen op het land
B
Het recht van de inwoners om hun eigen stad te besturen