Je gaat zo in groepjes van 4 zitten.
Eén iemand is de spelleider en die krijgt kaarjes.
Op de kaartjes staan voorwerpen die van één stof is gemaakt.
De spelleider omschrijft wat er op het kaartje staat door om en om voorwerp- en stofeigenschappen te zeggen.
De spelleider mag niet de naam of de kleur van de stof zeggen.
De anderen moeten raden wat de stoffen zijn en op volgoorde van de regenboog leggen.