Vraag dan zo tijdens het maken van de opdrachten nog even om extra uitleg.
Slide 4 - Slide
Nieuwe leerdoelen deze week:
-Je moet kunnen beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt.
-Je moet kunnen omschrijven wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
-Je moet kunnen omschrijven wat overeenkomsten bij verschillende soorten organismen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
Slide 5 - Slide
-Je moet kunnen omschrijven wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
-Je moet kunnen omschrijven wat overeenkomsten bij verschillende soorten organismen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
Wat zijn de argumenten ter ondersteuning van de evolutietheorie:
-Fossielen -Overeenkomst in DNA -Overeenkomst in embryonale ontwikkeling -Overeenkomst in bouw (maar verschil in functie)
-Rudimentaitre organen
We zullen ze 1 voor 1 bekijken.
Slide 6 - Slide
Fossielen.
Wat zijn fossielen en waarom ondersteunen ze de evolutietheorie?
Slide 7 - Slide
-Overeenkomst in DNA
Dit kunnen we pas een aantal jaar.
Hiermee zie je dat sommige soorten veel overeenkomsten in hun DNA hebben. Hoe meer overeenkomsten in het DNA hoe waarschijnlijker het is dat ze een gezamelijke voorouder hebben gehad.
Slide 8 - Slide
Overeenkomst in embryonale ontwikkeling.
Slide 9 - Slide
Overeenkomst in bouw (maar verschil in functie).
Slide 10 - Slide
Rucimentaire organen
Slide 11 - Slide
timer
5:00
Leerdoelen:
-Je moet kunnen beschrijven wat de evolutietheorie
inhoudt.
-Je moet kunnen omschrijven wat fossielen hebben
bijgedragen aan de evolutietheorie.
-Je moet kunnen omschrijven wat overeenkomsten bij verschillende soorten organismen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van B5 en B6
-Te maken: B5 opdr 15 t/m 18 en B6 opdr 19 t/m 21
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Slide 12 - Slide
Afsluiting.
Hoe ver ben je gekomen?
Negen vragen over de leerdoelen van deze week.
Feedback geven en vragen.
Ga je thuis nog wat doen om de doelen te bereiken? Zo ja, wat?
Slide 13 - Slide
Natuurlijke selectie is noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Mutaties zijn niet noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Is de ontwikkeling van bacteriën naar eencellige planten een voorbeeld van evolutie?
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quiz
Wie heeft de evolutie van mens en dier ontdekt?
A
Columbus
B
Darwin
C
Marco Polo
D
Einstein
Slide 17 - Quiz
Wat heb je nodig voor evolutie?
A
concurrentie
B
generaties
C
variatie
D
veel nakomelingen
Slide 18 - Quiz
Wat is evolutie?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.
Slide 19 - Quiz
Wat is GEEN argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Rudimentaire organen
C
Overeenkomsten in DNA
D
Uitsterven van soorten
Slide 20 - Quiz
Welke term omschrijft de afbeelding hiernaast het beste?
A
Natuurlijke selectie
B
Isolatie
C
Variatie
D
Evolutie
Slide 21 - Quiz
Wat zijn rudimentaire organen?
A
Organen die we nog steeds gebruiken
B
Organen die nog steeds aanwezig zijn maar geen functie hebben.
C
Organen met een specifieke functie
Slide 22 - Quiz
Genoteerd wat je thuis gaat doen?
Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.