Thema 1 Planten en dieren B6 Allemaal anders

Thema 1 Planten en dieren

B6
Allemaal anders
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Planten en dieren

B6
Allemaal anders

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat gaan we doen?
  • Herhaling B5
  • Uitleg  B6 Allemaal anders
  • Zelfstandig aan de opdrachten werken
  • Nakijken opdrachten
  • Flitskaarten en Test Jezelf
  • Lesafsluiter

Slide 3 - Slide

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 4 - Drag question

Wat is glucose?
A
Dat is een snoepje voor je keel.
B
Glucose is een brandstof voor je lichaam.

Slide 5 - Quiz

Leerdoel B6

1.6.14  Je kunt aanpassingen bij planten beschrijven.

1.6.15 Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.

Slide 6 - Slide

Allemaal anders

Slide 7 - Slide

Aanpassingen...
Organismen passen zich aan om te overleven:
  • Aanpassen aan de leefomgeving
  • Aanpassen om te kunnen voeden
  • Aanpassen voor voortbewegen
  • Aanpassen ter verdediging

Maar ook voor hun manier van leven, 
ademhaling, voortplanting, etc.

Slide 8 - Slide

Leefomgeving
Dieren die in het water leven zijn hierop aangepast: 
  • vinnen om te zich rechtop te houden
  • kieuwen om te ademen 
  • huid bedekt met schubben en slijm
  • lichaamsvorm gestroomlijnd

Slide 9 - Slide

Waterdieren

  • leven in het water
  • hebben vinnen om te sturen
  • zijn gestroomlijd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over

Slide 10 - Slide

Waterplanten
  • weinig stevige delen, stengels zijn slap
  • groeien in bovenste laag van het water vanwege het licht

Slide 11 - Slide

Landplanten
Beschermen tegen uitdroging:
  • kleine, dikke bladeren houden vocht goed vast
  • groot en diep of breed wortelstelsel

Slide 12 - Slide

Droog
Vochtig
Welke plant hoort in welk millieu?

Slide 13 - Drag question

Voeden



Een snuit van een varken, het gebit van een mens, de snavel van een vogel. Allemaal aangepast naar hun leefwijze.
  • kegelsnavel → zaden
  • pincetsnavel → insecten
  • haaksnavel → vlees
  • priemsnavel → bodemdiertjes of nectar
  • zeefsnavel → zeven uit water

Slide 14 - Slide

kegelsnavel
zeefsnavel
priemsnavel
pincetsnavel
haaksnavel

Slide 15 - Drag question

Wat eet de vogel?
diertjes in het zand
insecten
noten en zaden
vlees
plankton 

Slide 16 - Drag question

Andere dieren

Slide 17 - Slide

Voortbewegen
  • Zoolgangers
  • Teengangers
  • Topgangers

Slide 18 - Slide

Zoolganger
Loopt op zijn hele voetzool (van hielbeen tot 
en met de teenkootjes). 

Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.

Nadeel: een zoolganger is minder snel

Slide 19 - Slide

Teenganger
Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)

Voordeel: hij kan zachtjes sluipen of
                     hij kan snel sprinten

Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Slide 20 - Slide

Topganger (hoefganger)
Loopt op het puntje van zijn tenen 
(alleen op het laatste teenkootje/hoef)

Voordeel: hij heeft enorm lange poten/
benenen kan daardoor heel hard lopen

Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij 
makkelijk de bodem in

Slide 21 - Slide

Vogelpoten

Slide 22 - Slide

Verdediging bij planten

  • Stekels

  • Brandharen

  • Maken van gifstof

Slide 23 - Slide

Verdediging bij dieren

Slide 24 - Slide

Huiswerk B6
  • Maak nu eerst opdracht 1 t/m 5 op je Ipad of in je boek
  • Kijk de opdrachten 1 t/m 5 na en verbeter de fouten of vul aan!
  • Maak de overige opdrachten 6 t/m 10 (+11)
  • Kijk ook deze opdrachten goed na!

Klaar?
  • Oefen de flitskaarten en maak de Test Jezelf van B6
  • Neem de Samenhang door en maak de bijbehorende opdracht(en)

Slide 25 - Slide

Lesafsluiter B6

1.6.14 Je kunt aanpassingen bij planten beschrijven.


1.6.15 Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.

Slide 26 - Slide



Hiernaast zie je een poolvos.
Wat is GEEN aanpassing aan de omgeving van de poolvos?
Bio leerdoel 42
A
kleur vacht valt niet op in de omgeving
B
hij kan heel erg goed sluipen
C
zachte vacht zorgt voor warmte
D
kleine oren daardoor minder verlies van warmte

Slide 27 - Quiz

Camouflage van een dier is een aanpassing aan de leefomgeving
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 29 - Quiz

Welke aanpassing heeft een bramenplant?
A
stekels
B
brandharen
C
gifstof
D
gifstekel

Slide 30 - Quiz

Nog lastig?

Slide 31 - Slide

Nog een filmpje voor de liefhebber...

Slide 32 - Slide

0

Slide 33 - Video