Bs 1 Organismen en hun omgeving

Ecologie
BS 1 Organismen en hun omgeving
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ecologie
BS 1 Organismen en hun omgeving

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les weet je



-wat abiotische en biotische factoren zijn
-welke verschillende niveaus er in de ecologie zijn




Slide 2 - Slide

ecologie

Het milieu en de organismen daarin beïnvloeden elkaar.

Het deel van de biologie dat de relaties tussen organismen en hun milieu onderzoekt, heet ecologie.

Slide 3 - Slide

Invloeden van het milieu
levende factoren
levenloze factoren

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat bestuderen we in de ecologie?
A
In de ecologie bestuderen we alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
B
In de ecologie bestuderen we een milieu
C
In de ecologie bestuderen we de invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur
D
A en B zijn beide goed

Slide 8 - Quiz

Water is een voorbeeld van een
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 9 - Quiz

Takjes om een nestje te bouwen zijn een
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Merels en mussen die leven in het zelfde bos behoren tot dezelfde populatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Vossen en konijnen die in het zelfde bos leven vormen samen een leefgemeenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Een meer is een voorbeeld van een ecosysteem
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

De studie van het gedrag van dieren heet ecologie
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

wat zijn de vier niveau's van de ecologie van klein naar groot?
A
individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
B
levensgemeenschap, individu, populatie, ecosystemen

Slide 19 - Quiz

Tot welk niveau behoord een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 20 - Quiz

Een populatie kan bestaan uit verschillende soorten organismen.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je alle ecosystemen samen?
A
Ecosystemen
B
De dampkring
C
Populatie
D
Biosfeer

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je een bepaald gebied, waarbinnen de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 23 - Quiz

Wat is een POPULATIE
A
Een groep organismen van dezelfde soort die in een gebied samenleven
B
Een groep dieren die in hetzelfde gebied leven
C
Verschillende planten en dieren die in hetzelfde gebied leven
D
Een groep dieren die voedsel voor elkaar zijn

Slide 24 - Quiz

Tot welk niveau reken je een duingebied met konijnen, vossen, vogels en planten?
A
Biosfeer
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem

Slide 25 - Quiz

Op welk niveau heeft het opwarmen van de aarde invloed?
A
Biosfeer
B
Ecosysteem
C
Populatie
D
Organisme

Slide 26 - Quiz

Tot welk niveau horen boomalgen die op een boom zitten?
A
Populatie
B
Ecosysteem
C
Orgaan
D
Organisme

Slide 27 - Quiz