Je kent de namen van de 7 ruimtefiguren (
Kubus, balk, bol, cilinder, kegel, piramide, prisma)
Je weet dat de platte vlakken van een ruimtefiguur zijvlakken heten.
Je weet dat de rechte randen van een ruimtefiguur ribben heten.
Je weet dat ribben bij elkaar komen in een hoekpunt.
Je weet dat ribben die je in het echt niet zou kunnen zien worden gestippeld.
Je weet dat je HOOFDLETTERS zet bij de hoekpunten van een figuur.
Bij een kubus ABCD EFGH horen de eerste 4 letters bij het ondervlak en de laatste 4 letters bij het bovenvlak.
Je noemt een ribbe bijvoorbeeld ribbe AB
Je noemt een zijvlak bijvoorbeeld zijvlak BCGH