[4h/5v] Staatsinrichting III - Politieke partijen

Staatsinrichting van Nederland III

Politieke kleuren
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Staatsinrichting van Nederland III

Politieke kleuren

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt:
- het verschil tussen Links en Rechts (in politieke zin) uitleggen;
- het verschil tussen progressief en conservatief uitleggen;
- het nut beschrijven van een stemwijzer;
- jezelf binnen het politieke spectrum plaatsen op basis van een stemwijzer.

Slide 2 - Slide

Herhaling:
Welke macht heeft de regering in Nederland?
A
De uitvoerende macht
B
De wetgevende macht
C
De rechterlijke macht
D
Al deze machten

Slide 3 - Quiz

Herhaling:
De koning zit in?
A
Het kabinet
B
Het kabinet en de regering
C
De regering
D
Regeert onafhankelijk van de regering

Slide 4 - Quiz

Regeerakkoord
Tijdens de formatie sluiten de coalitiepartijen een regeerakkoord. Hierin staat precies opgeschreven welke plannen kabinet tijdens zijn regeerperiode gaat uitvoeren. 

Slide 5 - Slide

Voordeel regeerakkoord
Het voordeel van een regeerakkoord is dat het kabinet zeker weet dat ze voor alle plannen de steun krijgt van de meerderheid in de Tweede Kamer.

Slide 6 - Slide

Dualisme is:

Slide 7 - Mind map

Leg uit dat een regeerakkoord slecht is voor het dualisme.
(LET OP: in je antwoord moet je beide begrippen gebruiken!)

Slide 8 - Open question

Het politieke spectrum

Alle politieke partijen zitten op een politiek spectrum.

Ze zijn links of rechts en progressief of conservatief.

Een spectrum betekent dat het niet het één óf het ander is!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Links en rechts in de politiek zijn ontstaan in:
A
de Tweede Kamer
B
de economie
C
de politieke partijen
D
de Franse Revolutie

Slide 11 - Quiz

Links
Politiek links betekent sociaal.

D.w.z. dat linkse partijen voor een grote overheid zijn die ingrijpt wanneer nodig, bijvoorbeeld door sociale wetgeving.

Denk aan: AOB, WAO, kindertoeslag, bijstand, etc.

Slide 12 - Slide

Rechts
Politiek rechts betekent liberaal.

D.w.z. dat rechtse partijen voor een kleine overheid zijn die zich zo min mogelijk met de (vrije!) marktwerking bemoeit.

Denk aan: lage belasting, weinig regels voor bedrijven.

Slide 13 - Slide

Progressief
Politiek progressief betekent vooruitstrevend.

D.w.z. dat progressieve partijen de samenleving willen verbeteren op een vernieuwende manier.

Denk aan: homohuwelijk, abortus, klimaatakkoord.

Slide 14 - Slide

Conservatief
Politiek conservatief betekent behouden.

D.w.z. dat conservatieve partijen de samenleving willen verbeteren zonder snelle maatschappelijke veranderingen.

Denk aan: traditie, religie.

Slide 15 - Slide

De opmerking: 'De overheid is geen oplossing, maar het probleem,' past bij:
A
Rechtse partijen
B
Linkse partijen
C
Conservatieve partijen
D
Progressieve partijen

Slide 16 - Quiz

Stelling: het is oneerlijk dat de plek waar je geboren wordt (gezin, buurt) bepaalt of je maatschappelijk succesvol wordt.
A
Niet mee eens, want in Nederland heeft iedereen gelijke kansen.
B
Eens, je kunt er namelijk niks aan doen in welk gezin en welke wijk je geboren wordt.
C
Niet mee eens, want sommige mensen hebben nu eenmaal pech.
D
Eens, want in armere buurten krijgen kinderen minder kansen.

Slide 17 - Quiz

Welke stelling is juist:
1) Hogere belastingen horen bij links
2) Weinig wetten horen bij rechts
A
1 is juist 2 is onjuist
B
1 is onjuist 2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Het CDA is:
A
Rechts
B
Midden-rechts
C
Midden-links
D
Links

Slide 20 - Quiz

De PvdA is:
A
Rechts
B
Midden-rechts
C
Midden-links
D
Links

Slide 21 - Quiz

De FvD is:
A
Progressief
B
Conservatief
C
Midden

Slide 22 - Quiz

GroenLinks is:
A
Progressief
B
Conservatief
C
Midden

Slide 23 - Quiz

De VVD is:
A
Rechts
B
Midden-rechts
C
Midden-links
D
Links

Slide 24 - Quiz

De PVV is:
A
Politiek rechts, economisch links
B
Politiek links, economisch rechts
C
Links
D
Rechts

Slide 25 - Quiz

De PVV is:
A
Progressief
B
Conservatief
C
Midden

Slide 26 - Quiz

Wat denk je dat DENK is?
Leg je antwoord uit!

Slide 27 - Open question

Wat denk je dat de PvdD is?
Leg je antwoord uit!

Slide 28 - Open question

Nu:
Invullen van een stemwijzer.

De opdracht lever je vóór de volgende les in.
We bespreken tijdens het enkele uur de resultaten van de test.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Lesdoelen
Je kunt:
- het verschil tussen Links en Rechts (in politieke zin) uitleggen;
- het verschil tussen progressief en conservatief uitleggen;
- het nut beschrijven van een stemwijzer;
- jezelf binnen het politieke spectrum plaatsen op basis van een stemwijzer.

Slide 31 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 32 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 33 - Open question